Hanno (Ἄννων), naam van talrijke carthaagse staatslieden en generaals. Vermelding verdienen:
(1) Hanno 'de zeevaarder',
suffeet van Carthago ca. 480
vC. Hij ondernam vanuit Gades
een grote expeditie
langs de westkust van Afrika, wellicht met
de bedoeling om het continent heen te zeilen, en
stichtte daar vele punische nederzettingen. Van een
in het punisch gesteld verslag van zijn tocht is een
griekse vertaling bewaard gebleven onder de titel
Ἄννωνος Περίπλους. Een aantal van de daarin genoemde
toponiemen kunnen geïdentificeerd worden;
H. schijnt in elk geval de Sherbro-eilanden voor de
kust van Sierra Leone bereikt te hebben.
Lit. Uitgave van de Periplus in C. Müller, Geographi Graed
Minores 1 (Paris 1855 = Hildesheim 1965; met inleiding en
commentaar). - Daebritz (PRE 7, 2360-2363). M. Cary/E.
Warmington, The Ancient Explorers (London 1929) 47vv.
J. Ramin, Le périple d'Hannon - The Periplus of H.
(Oxford 1976). J. Blomqvist, The Date and Origin of the Greek
Version of Hanno's Periplus, with an edition of the text and a translation
(Lund 1979).
(2) Hanno 'de Grote',
in de laatste jaren van de
eerste punische oorlog (264-241) commandant van de
carthaagse troepen in Libië, carthaags opperbevelhebber
in de eerste jaren van de huurlingenoorlog
(241-238). In deze laatste functie had hij weinig
succes en werd vervangen door zijn rivaal Hamilcar Barcas.
In de volgende tijd was H. in
Carthago de leider van de oppositie tegen de
expansiepolitiek van Hamilcar en de zijnen; vóór het
uitbreken van de tweede punische oorlog (218) stelde
hij voor, Hannibal aan Rome uit te leveren; na
de slag bij Cannae
(216) adviseerde hij vrede te sluiten met de Romeinen.
Lit. Th. Lenschau (PRE 7, 2355-2357).
(3) Hanno, zoon van Bomilcar,
officier van Hannibal.
Hij commandeerde in de slag bij
Cannae (216) de
rechtervleugel van het carthaagse leger en opereerde
in de volgende jaren met wisselend resultaat in
Zuid-Italië, waar hij onder meer
Bruttium en de
steden Locri en
Croton tot afval van Rome en
medewerking met Carthago dwong.
Lit. Th. Lenschau (PRE 7, 2357v). [Nuchelmans]