Smendes

Smendes, eerste koning van de 21e egyptische dynastie (ca. 1089-1063 vC). Σμενδῆς is de griekse weergave door Manetho van Ns-b3-nb-Dd 'hij die toebehoort aan de ram, de heer van Djedet' (Mendes). S. was ten tijde van Ramses XI een soort van gouverneur (of vizier?) van het noorden, met residentie te Tanis, terwijl Herihor, generaal en opperpriester van Amon te Thebe, hetzelfde ambt uitoefende in het gehele gebied bezuiden Heracleopolis.

Het is niet bekend hoe hij na de dood van de laatste Ramesside koning werd. In het zuiden oefende de hogepriester van Amon, Pinedjem, waarschijnlijk zijn neef, in goede verstandhouding met S. de macht uit. Vanaf het 16e jaar van S. echter nam Pinedjem (I) de koningstitel aan. Toen Psusennes I S. te Tanis opvolgde, bevestigde hij met klem zijn titel van koning van Opper- en Beneden-Egypte.

Er zijn bijna geen getuigenissen met betrekking tot S. bewaard. Regeringsdata en familieverhoudingen zijn derhalve omstreden. In zijn tijd ontwikkelde de haven van de Delta-residentie Per-Ramses (Ramses) zich tot een stad, D'n.t/Tanis genaamd; deze werd de verblijfplaats van de 21e dynastie, die daarom de tanitische heet. Met deze dynastie begon een tijd van verval, die tot de 24e duurt en door sommige auteurs als een Derde Tussenperiode wordt beschouwd.


Lit. Drioton/Vandier 512, 557, 565, 668v. - K. A. Kitchen, The Third Intermediate Period in Egypt (1100-650 BC) (Warminster 1973). [Vergote]


Lijst van Koningen