Catana of Catina (Κατάνη, griekse stad op de oostkust van
Sicilië,
ca. 50 km ten noorden van Syracuse; thans
Catania. C. werd ca. 729 vC gesticht vanuit
Naxus. De wetten zouden door Charondas
opgesteld zijn. Al spoedig kwam de stad onder
invloed van Syracuse. In 476 werd zij verwoest en
de bevolking overgebracht naar Aetna, doch
na 461 keerden de inwoners terug. Tijdens de
atheense expeditie (415-413) was C. operatiebasis
van de Atheners (Thycydides 6). In 403 nam
Dionysius I
de stad in, verkocht de inwoners als slaaf en
vestigde er zijn Campaniërs. In 344 sloot de tiran
Mamercus een verdrag met
Timoleon, in 311
koos de stad de zijde der Carthagers, maar in 278
sloot zij zich bij Pyrrhus
aan. In de romeinse tijd (na 243 vC) werd C. een
civitas decumana; door
Augustus tot colonia
verheven, beleefde het in de
keizertijd een bloeiperiode. In de 3e eeuw werd
in Catana de heilige Agatha gemarteld.
Van de griekse stad is vrijwel niets bewaard
gebleven; van de romeinse stad staan nog resten van
een theater, een odeon en thermen overeind. Het
plaatselijke Museo Biscari bevat een belangrijke
collectie sculptuur, ceramiek en munten.
Lit. K. Ziegler (PRE 10, 2473-2477). G. V. Gentili (EAA 2, 433). - A. Holm/G. Libertini, Catania antica (Catania 1925). G. Libertini/L. Pollak, Il Museo Biscari (Rome 1930). [J. A. de Waele]