Laodicea (Λαοδίκεια), naam van een achttal in de hellenistische tijd gestichte griekse steden in KleinAzië. De voornaamste waren:
(1) Laodicea in Syrië
(Ἐπὶ θαλάσσῃ, 'aan zee'),
gelegen op een schiereiland in een vruchtbare streek ca. 70 km
ten zuiden van de monding van de Orontes.
Toen Seleucus I ca. 300 vC in de
phenicische havenstad Ramitha een griekse kolonie
vestigde, noemde hij de stad naar zijn moeder
Laodice.
![]() |
Munt van Laodicea 50 vC, Tyche l., Zeus r. |
Lit. E. Honigmann (PRE 12, 713-718). A. Giuliano (EAA 4,
474). - J. Sauvaget, Le plan de Laodicée-sur-Mer (Bulletin
des Études Orientales 4, 1934, 81-114). A. Giuliano, EAA IV, 1961, 474.
(2) Laodicea aan de Lycus
(Ἐπὶ Λύκῳ), een zijrivier van de
Maeander, gelegen in het uiterste zuidwesten van
Phrygië
ca. 150 km ten oosten van Milete
en Ephese; thans
Eski-Hissar 4km ten noorden van Denizli. L. werd
ca. 225 vC gesticht door
Antiochus II van Syrië
en genoemd naar diens gemalin
Laodice.
Gelegen aan de grote route van de kust naar het
Oosten, werd het spoedig een welvarende handelsstad,
die na zware aardbevingen in de 1e eeuw nC
tot nieuwe bloei kwam; een van de voornaamste
bronnen van inkomsten was de fabricage van een
speciale wolsoort. Het christendom werd in L.,
evenals in het naburige
Colossae, gepredikt door
Epaphras, waarschijnlijk een leerling van
Paulus; er
ontstond reeds vroeg een christengemeente. Van de
antieke stad zijn nog resten van twee theaters, van
een stadion, een gymnasium en aquaducten te zien.
In Paulus' brief aan de Colossenzen is sprake van
een brief van Paulus aan de Laodicenzen (Col 4,16).
Omdat een dergelijke brief verder onbekend is,
identificeren vele exegeten hem met de bekende brief
aan de Ephesiërs. Een in latijnse vertaling bewaard
gebleven apocriefe brief aan de Laodicenzen is
slechts een samenraapsel van teksten uit Gal en
Phil.
Op de Peutinger kaart (foto rechts: iets boven het midden) staat L. vermeld als Laudicuum pilycum.
Lit. W. Ruge (PRE 12, 722-724). A. Giuliano (EAA 4, 473v). - S. E. Johnson, L. and his Neighbours (BA 13, 1950, 1-8). A. Erhardt, Das Sendschreiben nach Laodizea (Evangelische Theologie 17, 1957, 431-445). J. des Gagniers e.a., Laodicée du Lykos. Le Nymphée (Québec/Paris 1969). [Nuchelmans]