Apamea

Apamea (Ἀπάμεια), naam van verschillende steden in Klein- en Voor-Azië. De bekendste zijn:

kaart(1) Apamea in Bithynië, havenstad aan de zuidkust van de Propontis, ca. 85 km ten oosten van Cyzicus, ruim 70 km ten zuiden van Chalcedon. De naam Apamea ontving de stad in het begin van de 2e eeuw vC, toen de bithynische koningen Prusias I en II - de laatste was waarschijnlijk met een overigens onbekende Apama gehuwd - het door Philippus II van Macedonië in 202 vC verwoeste Myrlea, een oude kolonie van Colophon, herbouwden. Onder keizer Augustus was in A. de Colonia Iulia Concordia Augusta gevestigd. Ruïnes van de antieke stad bevinden zich ca. 1 km ten zuidoosten van het huidige Mudanya.


(2) Apamea Kibootos, voornaamste stad van Phrygië, gelegen in een vruchtbare streek bij de bronnen van de Maeander en de Marsyas, ca. 250 km ten oosten van Ephese; thans Diner. A. werd in het begin van de 3e eeuw vC gesticht door Antiochus I Soter aan de voet van de hoger gelegen, veel oudere phrygische stad Celaenae, waar de perzische koningen paleizen bezaten (Xenophon, Anabasis 1,2,7), en naar Antiochus' moeder Apama genoemd. In Apamea verzamelde Antiochus III de Grote het leger waarmee hij bij Magnesia (190) een beslissende nederiaag tegen de Romeinen leed. Bij de vrede van A. (188) kwam de stad aan Pergamum, in 133 vC onder romeinse heerschappij. Zowel daarvoor als daarna was ze een belangrijk handels- en bestuurscentrum. De bijnaam Κιβωτός, (kist, koffer) wordt door sommigen in verband gebracht met de rijkdom van de stad; volgens anderen wijzen de attributen die de Κιβωτός op sommige munten van A. omgeven op een legende dat in die streek de ark van Noë, in de LXX en het NT Kipozós genoemd, geland zou zijn. Op de Peutinger kaart (foto rechts: linksboven) staat A.K. vermeld als Apamea ciboton.


Lit. G. Weber (DAL 1, 2500-2523). - W. Ramsay, Cities and Bishoprics of Phrygia 2 (Oxford 1897) 396-483.


Kaart

(3) Apamea in Syrië, ook A. Chersonesus genoemd, gelegen op de oostelijke oever van de Orontes, ca. 90 km ten zuiden van Antiochië; thans Kalaat el-Medik. Ca. 300 vC vestigden zich hier in een oudere nederzetting Pharnace macedonische veteranen. Deze kolonie, Pella geheten, werd vergroot en versterkt door Seleucus I Nicator (312-281) en vervolgens naar diens gemalin Apama genoemd.


De Cardo Maximus

De nieuwe stad werd spoedig een sterke vesting en een belangrijk bestuurscentrum van het Seleucidenrijk. Ook in de romeinse tijd bleef A. van betekenis; bij de volkstelling van Quirinius (5 vC) telde het 117.000 inwoners. Ca. 540 door de Perzen geplunderd en in brand gestoken, werd het in de volgende eeuwen door aardbevingen geheel verwoest. A. was vermoedelijk reeds in de 2e eeuw bisschopszetel. De bekendste zonen zijn de wijsgeer Posidonius (ca. 135-51/50) en de exegeet Polychronius (5e eeuw). Een belgische expeditie (1929-1938) heeft resten van het regelmatige, voor de hellenistische stedenbouw karakteristieke, stratenplan en van de ommuring (totale lengte 6 km) blootgelegd; daarbij kwamen resten van de thermen en van een groot theater aan het licht, alsmede een aantal prachtige mozaïeken, die deels in Brussel, deels te Damascus worden bewaard.

Lit. EAA 1, 455v - Verslagen van de opgravingen: F. Mavence, Scavi recenti in Apamea di Siria (Rome 1940), in l'Antiquité Classique (1932, 1935, 1936, 1939, 1941) en in Bull. des Musées Royaux d'Art et d'Histoire (1931, 1932, 1933, 1935, 1936, 1938). - H. Delehaye, Saints et reliquaires d'Apamée (AB 53, 1935, 225-244). [Nuchelmans]


Kaart