Sardes (Σάρδεις, hoofdstad van Lydië, gelegen
in het dal van de Hermus, op ca. 80 km van de kust.
De stad kwam ten tijde van de
lydische koningen (Croesus)
tot grote bloei, mede
door de aanwezigheid van
electrum in de Pactolusbeek.
Vanaf 546 vC perzisch, werd S. een van de
voornaamste centra van Klein-Azië; hier begon ook
de koningsweg naar Susa. In 499 vC werd de stad
door de Ioniërs veroverd en verwoest, in 334 vC
door Alexander de Grote
veroverd. In de hellenistische
periode kwam zij eerst onder de
Seleuciden,
iater (na 188 vC) onder Pergamum, tenslotte (133
vC) onder romeins gezag. Vooral in de romeinse
keizertijd was S. zeer welvarend.
Amerikaanse opgravingen (1910-1914, 1922, 1958vv)
hebben vele resten van de lydische, griekse en
romeinse stad aan het licht gebracht. Het gymnasium,
dat in 211 nC werd gebouwd, is thans grotendeels
herbouwd. De synagoge uit de 3e eeuw nC, eveneens
gedeeltelijk herbouwd, was bijzonder fraai met opus
sectile versierd.
Het belangrijkste heiligdom, een filiaal van de
Artemis-tempel van Ephese, was de grote ionische
tempel van 8 x 20 zuilen (98 x 44,5 m), die eveneens
aan Artemis was gewijd. De oudste resten (altaar)
ter plaatse dateren uit de archaïsche tijd; aan de
grote tempel werd in de 3e eeuw vC begonnen. Het
oorspronkelijke plan werd slechts ten dele gerealiseerd.
Na door een aardbeving verwoest te zijn,
werd de tempel, waarin behalve
Artemis
en Zeus
ook Antoninus
en Faustina werden vereerd, kort na
150 nC weer opgebouwd.
Lit. G. Hanfmann/D. Mitten (EAA 7, 44-47). - E. Littmann/ W. H. Buckler/H. C. Butler e.a., S. Publications of the American Society for the Excavation of Sardis (Leiden 1921-1932; 9 delen verschenen). J. G. Pedley, S. in the Age of Croesus (Oklahoma 1968). Id., Ancient Literary Sources on S. (Cambridge Mass. 1972). G. Hanfmann, A Short Guide to the Excavations of S. (New York 1962). Id., Letters from S. (Cambridge Mass. 1972). Id., On the Palace of Croesus (Festschrift F. Brommer, Mainz 1977, 145-154). R. Gusmani, Neue epichorische Schriftzeugnisse aus S. (1958-1971) (Cambridge Mass. 1974). [J. A. de Waele]