Tarracina (Ταρρακίνα), stad aan de tyrrheense kust, op de grens van Latium en Campania, thans Terracina. De mededeling van Dionysius van Halicarnassus dat T. een spartaanse stichting zou zijn, blijkt onjuist. T. werd oorspronkelijk bewoond door de Ausones, kwam vervolgens onder etruskische invloed (7e-6e eeuw) en vormde in het begin van de 5e eeuw vC het belangrijkste militaire steunpunt van de Volsci tegen de Romeinen. De oudere benaming T. werd toen vervangen door het volscische Anxur. In 406 vC namen de Romeinen T. voor het eerst in; in 329 stuurden zij er een nederzetting van 300 kolonisten heen. De in 314-312 aangelegde Via Appia doorkruiste T., dat zo een sleutelpositie innam tussen Rome en Capua. Onder Sulla hadden in de stad uitgebreide bouwactiviteiten plaats, o.a. de bouw van de tempel van Iuppiter Anxur op de Monte S. Angelo. T. kreeg nog éénmaal militair belang, nl. in de strijd tussen de keizers Vitellius en Vespasianus in 69 nC.
Toen onder Traianus het traject van de Via Appia werd verlegd naar de kuststrook, verschoof ook het centrum van T. van de acropolis naar de benedenstad rondom de vernieuwde haven. De economische bloei van de stad bereikte een hoogtepunt onder de Antonijnen en onder Septimius Severus.
Van het antieke T. zijn thans nog een tweetal fora
zichtbaar, het Forum Aemilianum (met de tempel
van Augustus en het capitool) en het Forum
Severianum bij de haven. Van de tempel van Iuppiter
Anxur resten slechts twaalf majestueuze funderingspijlers.
Verder zijn sporen van de stadsmuren, van
een drietal aquaducten, een amfitheater en twee
badinrichtingen bewaard.
Lit. Inscripties in CIL 11, 1, 6300-6421; 11, 2, 8395-8413. - H. Philipp (PRE 4A, 2395-2397). B. Conticello (EAA 7, 729-732). - S. Aurigemma/A. Bianchini/A. De Santis, Circeo, Terracina, Fondi2 (Rome 1966) 12-35. [D. Verhaeghe-Pikhaus]