Tencteri, westgermaanse stam, die ca. 58 vC samen
met de Usipeten
door de Sueben uit zijn
woongebied langs Lippe en Ruhr verdreven werd en, na
drie jaar rondgezworven te hebben, de Rijn trachtte
over te steken om ten westen van deze rivier nieuwe
woonplaatsen te zoeken. Dit werd hun belet door
de aldaar wonende
Menapiërs, maar dezen wisten
zij bij verrassing te verslaan. Vervolgens trokken
de T. en Usipeten in 55 vC langs de Maas zuidwaarts
tot in het land van de Eburonen en Condrusi.
Bevreesd voor een gezamenlijke actie van Germanen
en Galliërs trok
Julius Caesar hun tegemoet en
bracht hun, na vergeefse onderhandelingen, een
vernietigende nederlaag toe. Alleen een groot deel
van de ruiterij van T. en Usipeten kon zich aan de
overzijde van de Rijn bij de Sugambriërs in
veiligheid brengen. Dit treffen met de Germanen deed
Caesar besluiten tot zijn eerste expeditie ten oosten
van de Rijn.
In 16 vC drongen T., Usipeten en Sugambriërs gezamenlijk Gallië binnen en behaalden een overwinning op de romeinse stadhouder Marcus Lollius (clades Lolliana), waarbij ze zelfs de adelaar van het vijfde legioen buitmaakten, maar in 11 vC werden ze door Drusus maior definitief aan het romeinse gezag onderworpen.
Bij de opstand der Bataven in 69-70 schaarden de
T. zich aan de zijde der opstandelingen. In de 3e
eeuw nC zijn ze opgegaan in de Franken.
Lit. Caesar, De bello Gallico 4, 1-16. - M. Besnier (PRE 5A, 490-492). [Nuchelmans]