Hippias (Ἱππίας), griekse eigennaam. Het bekendst zijn:
(1) Hippias van Athene (ca. 560 tot ca. 490 vC), oudste zoon van de tiran Pisistratus, die hij in 528/527 vC samen met zijn broer Hipparchus opvolgde. De Pisistratiden zetten met succes de liberale binnenlandse politiek van hun vader voort, in de buitenlandse politiek hadden ze minder succes dan Pisistratus. Ook de culturele ontplooiing van Athene werd voortgezet, meer in het bijzonder door Hipparchus, aan wiens hof dichters als Anacreon en Simonides verbleven.
Tijdens de Panatheneeën van 514 vC werd Hipparchus
door de 'tirannendoders' Harmodius en
Aristogiton vermoord, vermoedelijk tengevolge van
een persoonlijk conflict met Hipparchus. Na de
moord op zijn broer werd het bewind van H. harder;
een aantal vooraanstaande adellijke families werd
uit de stad verbannen. In 510 gelukte het de reeds
door Pisistratus verbannen Alcmaeoniden met
behulp van de spartaanse koning Cleomenes I
naar Athene terug te keren en H. te verdrijven.
Deze vluchtte naar de perzische koning Darius en
vestigde zich te Sigeüm in de Troas. In 490 vC vergezelde
hij het perzische leger bij de landing in de
vlakte van Marathon, in de hoop dat een perzische
overwinning hem de macht zou teruggeven. Kort na
de perzische nederlaag overleed H.
Lit. Herodotus 5, 62-65. Thucydides 6, 54-59. - J. Miller (PRE
8, 1703v). F. Schachermeyer (PRE 19, 150-155 s.v.
Peisistratiden). - F. Cornelius, Die Tyrannis in Athen (München
1929).
(2) Hippias van Elis, veelzijdig geleerd en ontwikkeld sofist uit de tweede helft van de 5e eeuw vC. H. maakte reizen over de hele wereld, o.a. als gezant van zijn vaderstad, pretendeerde alles te weten en alles te kunnen en bezat een enorm geheugen, dat hij met mnemotechnische oefeningen op peil hield. Van zijn werken kennen we drie titels: Τρωῒκὸς λόγος (Trojaanse rede, een ethische onderrichting in de vorm van een vermaning die Nestor tot Neoptolemus richt bij de ruïnes van Troje), Συναγωγή (een bloemlezing van wetenswaardigheden uit Orpheus, Musaeus, Homerus, Hesiodus en anderen) en Ἐθνῶν ὀνομασίαι (Namen van volkeren). H. stelde ook de eerste lijst van winnaars bij de olympische spelen samen, een belangrijke bron voor latere geschiedschrijvers.
Op meetkundig gebied slaagde H. erin een kromme, de quadratrix te construeren, waarmee het probleem van de trisectie van de hoek kan worden opgelost en die later ook gebruikt werd voor de kwadratuur van de cirkel.
Interessante schilderingen van H., zijn opvattingen
en zijn optreden zijn te vinden in
Plato's dialogen H.
maior en H. minor, waarin
Socrates met H. debatteert,
in Plato's Protagoras (337v) en in Xenophons
Gedenkschriften van Socrates (4,4); het is overigens
de vraag of hieraan wel gegevens met betrekking
tot de echte H. mogen worden ontleend. Als dit het
geval is, dan verwierp H. de absolute geldigheid van
de - immers steeds veranderende - menselijke wetten,
waartegenover hij de ongeschreven wet van de
natuur als hoogste zedenwet plaatste, die de wil der
goden uitdrukt en steeds onveranderd blijft.
Een dochter van H. huwde met de redenaar
Isocrates.
Lit. Fragmenten en testimonia bij H. DielslW. Kranz, Die
Fragmente der Vorsokratiker 210 (Berlin 1960) 326-334 en
M. Untersteiner, I Sofisti 3 (Florence 1954) 38-109. - Björnbo
(PRE 8, 1706-1711). - W. Guthrie, A History of Greek
Philosophy 3 (Cambridge 1969) 118-120, 280-285.
[Nuchelmans]