Medea

Medea (Μήδεια), legendarische dochter van koning Aeëtes van Colchis, die een zoon van de zonnegod (Helius) en een broer van Circe was. M. bezat evenals haar tante de gave om te toveren. Zij hielp Iason van Iolcus, op wie zij verliefd was geworden, en de Argonauten met raad en daad bij het bemachtigen van het gulden vlies. Vervolgens vluchtte zij samen met Iason en de Argonauten, terwijl zij haar broertje Apsyrtus meenam. Na veel omzwervingen kwamen Iason en M., die inmiddels op Corcyra gehuwd waren, in Iolcus aan. Koning Pelias wilde echter zijn belofte dat hij de macht aan Iason zou teruggeven als deze het gulden vlies had veroverd, niet nakomen. Daarop strafte M., die Iasons vader Aeson verjongd had door hem te koken in een ketel met toverkruiden, Pelias door eenzelfde door diens dochters bij hem ondernomen poging te doen mislukken.

medea en Pelias
Medea verjongt een schaap in een ketel (Attische hydria 480/470 v.C.)
Door Pelias' zoon Acastus verdreven, zochten Iason en M. een toevlucht in Corinthe. Daar werd Iason echter verliefd op de dochter van koning Creon, Glauce of Creüsa geheten; hij wilde haar huwen en de barbaarse M. verstoten. M. wreekte zich op haar echtgenoot door de bruid een betoverd gewaad te sturen, waardoor Creüsa en haar vader verbrandden, en door de kinderen die ze Iason geschonken had te doden (volgens anderen werden de kinderen door de verontwaardigde Corinthiërs omgebracht). Daarna begaf M. zich op een door draken getrokken wagen naar de atheense koning Aegeus, die haar tot vrouw genomen zou hebben. Tenslotte zou zij in Perzië beland zijn en dat land de naam Medië gegeven hebben.

De corinthische episode uit de M.-sage had oorspronkelijk geen relaties met de colchische M. De versmelting van beide kwam in de 7e en 6e eeuw vC in Corinthe tot stand en nam haar klassieke vorm aan in Euripides' Medea, waarop alle latere literaire behandelingen van de M.-figuur geïnspireerd zijn (Seneca, Corneille 1635, Grillparzer 1822, Anouilh 1946 en vele anderen).

De grote voorvallen uit het leven van M. vormden een geliefd onderwerp voor de beeldende kunstenaars. De dochters van Pelias die hun vader pogen te verjongen zijn al dan niet samen met M. afgebeeld op vele vazen uit de 6e en 5e eeuw vC, alsmede op een Se-eeuwse reliëf, waarvan copieën zich in het romeinse Museum van Lateranen en in Berlijn bevinden; Micon schilderde het tafereel in de atheense Dioscurentempel. De kindermoord is dikwijls weergegeven op grieks vaatwerk uit Zuid-Italië (vanaf de 4e eeuw vC) en op muurschilderingen te Pompeji; deze laatste prefereren echter de weergave van M. terwijl ze in tweestrijd verkeert of ze haar kinderen zal doden of niet. In de 19e eeuw kozen o.a. Delacroix en A. Feuerbach M. als onderwerp voor een aantal schilderstukken.

Lit. Euripides, Medea. Apollonius Rhodius, Argonautica. Ovidius, Metamorfosen 7, 1-403. Seneca, Medea. K. Seeliger (Roscher 2, 2482-2515). A. Lesky (PRE 15, 29-65). E Simon (EAA 4, 950-957). [Nuchelmans]


mythen