Marcus Valerius Probus, filoloog uit de tweede helft van de 1e eeuw nC., was afkomstig uit Berytus (thans Beiroet) in Syrië, maar bracht zijn leven grotendeels door in Rome.
Aanvankelijk beroepssoldaat, gaf hij op latere leeftijd uit teleurstelling over een niet verleende rangsverhoging dit beroep op en werd hij filoloog. Zijn belangstelling ging in het bijzonder uit naar auteurs uit de tijd van de republiek. Hij verzorgde tekstkritische edities van Terentius, Lucretius, Vergilius, Horatius en misschien ook van Plautus, Sallustius en Persius, doch van geen van deze werken is iets bewaard.
Bij lateren wordt voorts melding gemaakt van commentaren van zijn hand. Veelvuldig wordt hij bij Gellius en latere auteurs geciteerd in grammaticale kwesties. In de overlevering is een groot aantal grammaticale geschriften op Probus' naam gebracht, doch hiervan zijn de meeste niet authentiek.
Van de terecht aan hem toegeschreven grammaticale werken is het voornaamste De inaequalitate consuetudinis, dat blijkens de titel en paragraafaanduidingen als De dubiis perfectis en De dubiis generibus handelde over de kwestie van de anomalie (versus analogie; P. toont zich voorstander van de anomalie-opvatting). Dit tractaat is evenals bv. De genetivo Graeco verloren. Bewaard is van de authentieke grammaticale geschriften slechts een fragment van zijn Libri iuris notarum, dat handelt over in officiële documenten gebruikte afkortingen (door hem behalve notae ook wel litterae singulares genoemd).
Onecht, maar wel bewaard zijn ook een commentaar
op de Bucolica en Georgica van Vergilius, alsmede
een z.g. Vita Vergilii, een grammaticaal
werk getiteld Instituta artium (Inleiding in de grammatica),
waarin o.a. de woordsoorten worden behandeld,
een in de handschriften onmiddellijk na
dit tractaat geplaatst anoniem taalkundig werkje dat
zich o.a. bezighoudt met kwesties van ortografie en
afwijkingen van de schoolregels en dat in de overlevering
te boek staat als de z.g.
Appendix Probi,
een 'algemeen' taalkundig overzicht met de titel
(Ars) catholica, in het bijzonder handelend over de
nomina en hun declinaties, de verba en hun conjugaties,
en de clausulae, voorts een geschrift De
nomine (Het naamwoord) en een speciaal werk over
de eindlettergrepen getiteld De ultimis syllabis.
Hoe deze werken in de overlevering op naam van
P. zijn gekomen, is niet altijd uit te maken. Opvallend
is wel dat de Ars catholica identiek is aan
het tweede boek van de Ars grammatica van de
grammaticus Plotius Sacerdos.
Voorts is waarschijnlijk
in latere tijd een z.g. jongere P. opgetreden
die verantwoordelijk is voor het grote aantal
geschriften waarmee de naam P. is verbonden.
Lit. Suetonius, De grammaticis 24. Uitgave: H. Keil, Grammatici
Latini 4 (Leipzig 1864 = Hildesheim 1961) 3-276.
Commentaar op Vergilius' Bucolica en Georgica: H. Hagen,
Appendix Serviana (in G. Thilo/H. Hagen, Servii grammatici
in Vergilii Bucolica et Georgica Commentarii 3, 2, Leipzig
1902, 321-387). Vita Vergilii: Hardie, Vitae Vergilianae antiquae
(Oxford 1957) 22-24. - R. Helm (PRE 23, 59-64). R.
Hanslik (PRE 8A, 195-212). GRL 2, 734-741. - J. Aistermann,
De Marco Valerio Probo Berytio capita quattuor.
Accedit reliquiarum conlectio (Bonn 1910). [Brouwers]