Persius

Persius, romeinse dichter uit de 1e eeuw nC. De levensloop en het milieu van deze begaafde, maar onrijpe en vroeg gestorven satiricus zijn ons vrij goed bekend dank zij een biografie die op de grammaticus M. Valerius Probus teruggaat. Aulus (of Aules) P. Flaccus werd in 34 nC te Volaterrae in Etrurië geboren in een welgesteld gezin, waarvan de vader en de stiefvader vroeg stierven. Na zijn twaalfde jaar studeerde P. te Rome onder de grammaticus Remmius Palaemon en de retor Verginius Flavus. Vanaf zijn zestiende verkeerde hij in stoïsche milieu's als vriend en leerling van Cornutus en Thrasea; de epicus Lucanus en de lyricus Caesius Bassus waren eveneens zijn vrienden. Seneca lag hem niet. P. stierf in 62 nC, 28 jaar oud. Zijn omvangrijke filosofische bibliotheek liet hij na aan Cornutus, die met Bassus samen uit de nalatenschap zes korte satiren corrigeerde en uitgaf. Het geld ging naar zijn moeder en zuster, die hem, beschroomde jongeling, samen met een tante hadden verzorgd.

Door aard en milieu was P. bestemd tot twee liefdes, de filosofie en de poëzie. In zijn 650 hexameters schreef hij stoïsche poëzie en werd aldus Romes stoïsche dichter, zoals Lucretius Romes epicureïsche dichter was. Daarmee houdt de gelijkenis echter op. Tegenover Lucretius' poëtische verbeelding en bevlogenheid stelde hij de korte adem en de alledaagsheid van de satirevorm. Vóór hem was de satire reeds door de veelzijdige Lucilius en de geestige Horatius gehanteerd voor wijsgerige en kritische beschouwingen. Maar ook deze voorgangers kon hij niet evenaren. Zijn talent en de zuiverheid van zijn intenties zijn buiten kijf, maar de verdorven wereld waartegen hij fulmineert, heeft hem in zijn beschermd levensmilieu niet persoonlijk kunnen bedreigen; en in zijn poëtische middelen viel hij zijns ondanks ten offer aan diezelfde tijdstromingen waartegen hij in de 1e satire van leer trok: obscurisme, bizarre beeldspraak, onsamenhangende compositie.

De 2e satire handelt over het gebed, de 3e over het juiste handelen en de menselijke zwakheden, de 4e over de zelfkennis, de 5e (opgedragen aan Cornutus) over de geestelijke vrijheid van de stoïsche filosoof, en de 6e (opgedragen aan Caesius Bassus) over het juiste gebruik van rijkdom. Behalve de eerste, dragen de satiren het karakter van stoïsche preken in de trant van de cynisch-stoïsche diatribe, maar zonder de directheid en evidentie die deze kenmerkten.

Volgens de biografie werd Persius' werk door de tijdgenoten direct erkend, volgens sommige wat dubieuze gegevens omdat men er een tegen Nero zelf gerichte tendentie in onderkende. Quintilianus en Martialis waardeerden hem; zijn opvolger Juvenalis blijkt hem goed gelezen te hebben. Geleerden (Probus) hebben zijn werk uitgegeven en verklaard, waarvan ook de bewaarde scholia getuigen. De oudchristelijke schrijvers zien in hem een verwante, rechtzinnige en zuivere geest. De voornaamste handschriften waarop onze tekst is gebaseerd, zijn twee codices Montepessulani (125 en 212) en een Vaticanus (tab. bas. H 36). De enigszins raadselachtige 14 choliambische verzen waarin de dichter alle hoge poëtische pretenties afwijst, staan in vele handschriften voor de 1e, in enkele der beste na de 6e satire.

In moderne tijden overheerst de twijfel of Persius' werk litterair geslaagd mag heten. In elk geval vormt het een kostbaar getuigenis van het 'andere Rome' in de tijd van Nero, Petronius en Seneca. Als curiositeit zij tot slot vermeld dat W. Bilderdijk Persius' satiren 'vrij en in toepassing op onzen tijd nagevolgd' heeft (Rotterdam 1820).


Lit. Uitgaven: Beste moderne edities: W. V. Clausen, A. Persi Flacci Saturarum liber (Oxford 1956). Id., A. Persi Flacci et D. Iuni Iuvenalis Saturae (ib. 1959). Met engelse vertaling: G. G. Ramsay, Juvenal and P. (Loeb Class. Libr., London 1918). Met franse vertaling: A. Cartault, Perse, Satires (Paris 1920, ²1929). Met duitse vertaling: O. Seel, P., Satiren (München 1950, ²1974). Met nederlandse vertaling en commentaar: J. van Wageningen, Auli Persii Flacci Saturae (Groningen 1911). Met engelse vertaling en commentaar: J. Conington/H. Nettleship, The Satires of A. Persius Flaccus?, (Oxford 1893 = Hildesheim 1967). Met italiaanse commentaar: N. Scivoletto, Auli Persi Flacci Saturae (Florence 1956, ²1961). Met latijnse commentaar: D. Bo, A. Persi Flacci Saturarum Iiber (Turijn 1969). R.A. Harvey, A commentary on P. (Leiden 1981). Index en lexicon: L. Berkowitz/Th. Brunner, Index verborum quae in Saturis A. Persi Flacci reperiuntur (Hildesheim 1967). D. Bo, Auli Persii Flacci Lexicon (ib. 1967). Monografieën: F. Villeneuve, Essai sur Perse (Paris 1918). E. Marmorale, Persio² (Florence 1956). E. Paratore, Biografia e poetica di Persio (ib. 1968). C. H. Dessen, Iunctura callidus acri. A study of Persius' satires (Urbana 1968). J. C. Bramble, P. and the Programmatic Satire (Cambridge 1974). [Leeman]



Lijst van Auteurs