Marcus Opellius Severus Macrinus, geboren ca. 164 in
Caesarea
in Mauretanië
uit een familie van ridders, werd in 212 onder Caracalla
praefectus praetorio. Hij nam deel aan Caracalla's veldtocht tegen de
Parthen en had vanwege zijn eigen veiligheid de hand in de vermoording van de
keizer, tot wiens opvolger hij door de troepen werd uitgeroepen. Macrinus was
de eerste Romeinse keizer die niet uit de senatorenstand kwam. Tegen betaling
van een grote schadeloosstelling kon Macrinus vrede met de Parthen sluiten.
Zijn zuinigheid, die hem de soldij deed verlagen, de strenge discipline die hij
eiste, en zijn begunstiging van ridders boven senatoren ontketenden reacties,
die Caracalla's tante, Iulia Maesa, door omkoperij en het verspreiden van valse
geruchten nog aanwakkerde, zodat legio III Gallica
Heliogabalus of Elagabalus, een kleinzoon van Iulia Maesa, tot keizer
uitriep. Macrinus moest vluchten en werd bij Antiochië verslagen en
op 8 juni gedood.
Zijn zoon Diadumenianus, geboren op 14 september 208, werd in het begin van 217 tot senator verheven,
in april tot Caesar, einde mei tot Augustus in Apamea in Syrië.
In juni 217 werd hij door de senaat tot staatsvijand verklaard en in Zeugma
gedood. Zijn naam werd evenals die van zijn vader verdoemd (damnatio
memoriae).
Lit. Iulius Capitolinus, Opellius M. Cassius Dio, boek 78.
Herodianus 4,14-5,4. - H. von Petrikovits (PRE 18, 540-558).
F. Panvini Rosati (EAA 4, 759). - H. J. Bassett, M. and
Diadumenianus (Diss. Am Arbor 1920). P. Salama, L'empereur
Macrin Parthicus Maximus (Revue des Études Anciennes
66, 1964, 334.352). E. Pasoli, Iulius Capitolinus, Opilius M.
(Scriptores Historiae Augustae 10, Bologna 1968; met italiaanse
vertaling en commentaar). [A. J. Janssen]