(1) Methone (Μεθώνη), stad aan de westkust van Messenië, ook
Μοθώνη geheten, nu Mothoni. De stad wordt bij
Homerus
niet genoemd. In historische tijd was het stadje een
Spartaanse perioekenstad
waarin de verdreven inwoners van Nauplia werden gevestigd. In het 1e jaar
van de Peloponnesische oorlog
probeerde Athene de stad in te nemen. Pas
een eeuw later hoorde M. door toedoen van
Philippus II van
Macedonië bij Messenië.
In de 2e eeuw werd M. een
zelfstandig lid van de Achaeïsche bond. In 31 vC vernietigde
Agrippa
hier de vloot van de Mauretaanse koning Bogudes.
Trajanus
verklaarde de stad vrij; in de tijd van
Caracalla sloeg de stad
eigen munten. M. werd door een zware aard- en zeebeving in 365 nC
verwoest. In 533 was het stadje steunpunt van de vloot van
Belisarius.
Antieke resten zijn er bijna niet te vinden, behalve enige muren
onder de Venetiaanse vesting, een molen bij de haven en enkele zuilen. Op de Peutinger kaart (foto rechts: links onder) wordt M. Mothone genoemd.
Lit. E. Meyer (PRE 15, 1382vv).
(2) Methone, stad in Pieria, bij het huidige Eleftherochorio.
De juiste ligging is nog steeds niet bekend. Volgens Plutarchus was het een
kolonie van Eretria.
De stad sloot zich bij de
1e Attisch-Delische zeebond
aan. In 354 werd zij veroverd door
Philippus II
van Macedonië en
verwoest. Het gebied werd onder de Macedoniërs verdeeld.