Priamus
Priamus (Πρίαμος), legendarische zoon van
Laomedon en
laatste koning van Troje. Hij had bij zijn
vrouw Hecuba en verschillende bijvrouwen 50
zoons en 12 dochters; van de zoons zijn het bekendst
Hector,
Paris,
Deiphobus,
Helenus en
Lycaon; van de dochters treedt Cassandra het
meest op de voorgrond. Vrijwel alle aandacht die de
griekse mythologie aan P. schenkt is geconcentreerd
op zijn laatste levensfase tijdens de
trojaanse oorlog.
 |
Priamus vraagt Achilles om het lijk van zijn zoon Hector (onder het aanligbed) |
De gevechten maakt hij daar
alleen nog maar
als toeschouwer mee en ook het stadsbestuur berust
in feite niet meer bij hem, maar bij zijn zoons
en vooral
bij Hector (vgl. Ilias 7, 345-378); wel is
hij nog rechtstreeks betrokken bij het sluiten van het
wapenstiltandsverdrag (ib.
3, 259vv). Zijn karakter
is beminnelijk: op Hera en Athene na waren alle
goden hem gunstig gezind en ook bij de Grieken
werd
hij geacht om zijn wijsheid en betrouwbaarheid
(vgl. bv. ib. 3, 1OSw; 20, 183vv). Mede hierdoor
(en dank zij de hulp van Hermes
en Iris) wist
P.
Achilles ertoe te bewegen hem het lichaam van Hector mee terug te geven. Bij de verovering van
Troje werd hij gedood door
Neoptolemus.
Vanaf de 6e eeuw vC is P. zeer vaak afgebeeld op
voorstellingen die met de trojaanse oorlog in verband
staan. Zijn
tocht naar Achilles om het lijk van
Hector te halen is weergegeven op een scyphus van
de
Brygus-schilder uit 490 in het Kunsthistorisches
Museum te Wenen en op een zwartfigurige
lecythus in het Nationaal Museum te
Athene; afbeeldingen
van zijn dood vinden we o.a. op een
roodfigurige attische amfora in het Metropolitan
Museum in New York,
een schaal van Brygus in het
Louvre en een attische hydria uit 485 vC in het
Museo Nazionale te Napels.
Lit. M. van der Kolf (PRE 22, 1842-1907). P. Weizsäcker (Roscher 3,
2936-2965). [Schouten]