Ateius, naam van een romeinse gens, waarover ons niets bekend is vóór de 1e eeuw vC. De bekendste Ateii zijn:
(1) Lucius Ateius Praetextatus, bijgenaamd Philologus, een van de belangrijkste geleerden uit de 1e eeuw vC. Geboren te Athene, kwam hij waarschijnlijk naar Rome als slaaf van een zekere Marcus Ateius, die in 86 vC bij Sulla's verovering van Athene als eerste de muur beklom. Door deze vrijgelaten, wijdde A. zich aan de wetenschap en werd een gezocht leraar.
Hij zou in totaal 800 boeken hebben geschreven over
de meest uiteenlopende onderwerpen, o.a. een Breviarium
rerum omnium Romanarum (Kort begrip
van de gehele romeinse geschiedenis). Volgens
Suetonius
(De grammaticis 10) was A. bevriend met
Sallustius en
Asinius Pollio
en gaf dezen adviezen bij
het schrijven van hun historische werken.
Lit. Uitgave der fragmenten: H. Funaioli, Grammaticae Romanae
fragmenta (Leipzig 1907) 137-141.
(2) Gaius Ateius Capito, beroemd romeins rechtsgeleerde (ca. 40 vC - 22 nC), leerling van Ofilius, consul suffectus in 5 nC en vanaf 13 nC curator aquarum (directeur van de watervoorziening). In 15 ontwierp hij samen met de curator riparum Tiberis (ambtenaar belast met de zorg voor de Tiberoevers) Lucius Arruntius een plan om de loop van de Tiber te corrigeren; dit werd echter door de senaat afgewezen. A. genoot vooral bekendheid als deskundige op het gebied van het sacrale recht. Zijn politieke en wetenschappelijke tegenstander was de republikein Antistius Labeo, de grondlegger van de school der z.g. Proculiani (Proculus). A. wordt beschouwd als de vader van de school der z.g. Sabiniani (Sabinus). Van zijn werken, waarvan slechts fragmenten overgeleverd zijn, kennen we onder meer de volgende titels:
1. Coniectanea (Encyclopedisch handboek) in minstens negen boeken.
2. De pontificio iure (Hogepriesterlijk recht) in minstens zes boeken.
3. De iure sacrificiorum (Offerrecht).
Deze geschriften hebben meer als bron voor de antieke
lexicografen, o.a. Verrius Flaccus en
Aulus
Gellius, en historici, o.a.
Plutarchus en
Macrobius,
gediend dan voor de latere juristen.
Lit. Uitgave der fragmenten: W. Strzelecki, C. Atei Capitonis
fragmenta (1960). - P. Jörs (PRE 2, 1904-1910). [Nuchelmans]