Iphigenia (Ἰφιγενεια), legendarische dochter van Agamemnon en Clytaemnestra, nog niet als zodanig genoemd in de Ilias (Iphianassa), zuster van Orestes, Electra en Chrysothemis. Toen de griekse vloot zich in Aulis verzameld had voor de expeditie tegen Troje, werd het vertrek belet door een windstilte, veroorzaakt door Artemis, die vertoornd was omdat Agamemnon een heilige hinde had gedood.
De ziener Calchas verklaarde dat de godin slechts
verzoend kon worden doordat Agamemnon zijn
dochter offerde. Na lang aarzelen ontbood de opperbevelhebber
I. uit Mycene, onder voorwendsel dat
zij uitgehuwelijkt zou worden aan Achilles. Op het
ogenblik dat het offer plaats zou hebben legde
Artemis echter een hinde in de plaats van I. en
voerde het meisje door de lucht naar het land der
Tauriërs (Krim), waar zij priesteres werd in de
Artemis-tempel en alle vreemdelingen die het land
bezochten aan de godin moest offeren.
I. was vermoedelijk oorspronkelijk een godin; op vele plaatsen in Griekenland genoot zij verering hetzij in combinatie met Artemis hetzij als verschijningsvorm van Artemis of Hecate.
In de beeldende kunsten waren met name de offering van I., haar herkenning door Orestes en hun vlucht geliefde onderwerpen. Deze scènes komen ontelbare malen voor op vazen- en muurschilderingen (vooral in Pompeji), op sarcofaag- en andere reliëfs, en op mozaïeken. Ook in de moderne tijden heeft de geschiedenis van I. vele kunstenaars geinspireerd; uit de literatuur zijn het bekendst de drama's van Racine (1674), Schlegel (1737), Goethe (1779), Schiller (1790), Hauptmann (1943) en Obey (1952).
Lit. Euripides, Iphigenia in Aulis. Id., I. onder de Tauriërs.
Ovidius, Metamorfosen 12, 24-38; 13, 181-195. H. Stoll (Roscher 2,
298-305). L. Kjelberg (PRE 9, 2588-2622). G. Ambrosetti (EAA 4, 93-96).
S. Fazio, Ifigneia nella poesia e nell'arte figurata (Palermo 1932).
[Nuchelmans]