Electra (Ἠλέκτρα), naam van verschillende vrouwen uit de griekse mythologie. De voornaamste zijn:
(1) Electra,
een van de dochters van Oceanus
en Tethys,
echtgenote van Thaumas en moeder van Iris en
de Harpijen.
(2) Electra,
een van de zeven dochters van Atlas en
Pleione (Pleiaden), bij
Zeus moeder van
Dardanus. In de locale traditie van Samothrace was
E. ook, eveneens bij Zeus, de moeder van
Cadmus' gemalin
Harmonia.
(3) Electra,
dochter van Agamemnon en
Clytaemestra, zuster van
Iphigenia (of
Iphianassa),
Chrysothemis en Orestes.
In het oude epos heet Agamemnons derde dochter Laodice; deze werd door Xanthus en Stesichorus geïdentificeerd met E. Eerst bij de drie grote tragici werd deze een van de centrale figuren van de Agamemnon-sage. Na de moord op Agamemnon ontsnapte E. ternauwernood zelf aan de dood; volgens sommigen zou zij Orestes uit de handen van de moordenaars gered en in Phocis in veiligheid hebben laten brengen. Bij Orestes' terugkeer in Argos hielp zij deze de wraak te voltrekken aan Aegisthus en Clytaemestra. Zowel het karakter van E. als haar aandeel in de wraak zijn door Aeschylus, Sophocles en Eyripides op verschillende wijze getekend. Tenslotte zou E. gehuwd zijn met Orestes' vriend Pylades, wien zij twee kinderen schonk, Strophius en Medon.
Na veelvuldig door de romeinse tragediedichters te zijn behandeld (o.a. door Ennius, Assius, Naevius en Pacuvius), vormde de E.-figuur vanaf de renaissance wederom een geliefd onderwerp voor dramatische bewerkingen; we noemen slechts de drama's van Vondel (1639), von Hofmannsthal (1904), O'Neill (1931) en Giraudoux (1937).
In de beeldende kunsten van de oudheid vinden we E. gewoonlijk weergegeven in verband met de moord op Aegisthus of bij de herkenning door Orestes.
Lit. Aeschylus, Choëphoren. Sophocles, E.
Euripides, E. - A. Furtwängler (Roscher 1, 1234-1239).
E. Bethe (PRE 5, 2309-2314). A. Camotti (EAA 3, 299-301).
[Nuchelmans]