Afranius naam van een romeinse plebejische gens, waarvan drie leden enige bekendheid hebben verworven:
(1) Lucius Afranius (2e helft van de 2e eeuw vC) werd in de Oudheid als de belangrijkste auteur beschouwd in het genre der fabula togata.
Van zijn werken zijn ca. 40 titels bekend en ruim 200 fragmenten bewaard
gebleven; het meest worden geciteerd zijn
Emancipatus (De afgestane zoon), Epistula (De
brief), Fratriae (De tantes), Privignus (De stiefzoon)
en Vopiscus (De in leven gebleven jongste van een
tweeling). A. werd sterk geïnspireerd door de griekse
blijspeldichter Menander en had grote achting
voor zijn landgenoot Terentius;
in zijn stukken
laste hij veel cantica, een soort aria's, in. In 57 vC
werd zijn Simulans (De huichelaar), onder
Nero zijn
Incendium (De brand) nog heropgevoerd. In de 2e
eeuw nC schreef een zekere Paulus een commentaar
op de blijspelen van A.
Lit. F. Leo, Geschichte der römischen Literatur 1 (Berlin
1913) 374-381. GRL 1 (München 1927) 142-144. - Fragmenten
bij O. Ribbeck, Comicorum Romanorum Fragmenta ³ (Leipzig
1898).
(2) Lucius Afranius, aanhanger van Pompeius Magnus. Na
diens legaat te zijn geweest in de oorlogen tegen
Sertorius
en Mithridates, was hij in 60 vC consul, samen
met Q. Metellus Celer. Vanaf 55 Pompeius' legaat
in Spanje, moest hij zich in 49 na de slag bij Ilerda
aan Caesar
overgeven, die hem echter vergeving
schonk. Vervolgens begaf A. zich naar Griekenland.
Daar nam hij deel aan de slag bij
Pharsalus (48),
waarna hij naar Afrika vluchtte. In de slag bij
Thapsus
(46) werd hij gevangen genomen en vervolgens
om het leven gebracht. Cicero noemt A. een ignavus
et sine animo miles.
(3) Sextus Afranius Burrus,
waarschijnlijk afkomstig uit
Vasio (thans Vaison) in Gallië, werd in 51 nC
praefectus
praetorio en had na de dood van keizer
Claudius (54),
tijdens de eerste jaren van
Nero's keizerschap,
samen met Seneca
grote invloed op de regering.
Hij stierf in 62.
Lit. W. C. McDermott, Sextus Afranius Burrus (Latomus 8,
1949, 229-254).
[Nuchelmans]