Dentatus, romeins cognomen, waarvan de volgende
dragers het meest bekend zijn:
(1) Lucius Siccius of Sicinius Dentatus,
lid van het tweede
college der decemviri legibus scribundis (450/
449) en verraderlijk vermoord. Als 'romeinse Achilles'
belichaamde hij de burgerlijke en militaire
deugden van de plebejers
in hun strijd tegen de patriciërs
en tegen buitenlandse vijanden als de Aequi
en Sabini, die hij bestreed.
Zijn geschiedenis is een
mengsel van waarheid en fictie.
Lit. Dionysius van Halicarnassus 9, 36-49; 10, 25v. - F.
Münzer (PRE 2A, 2189v).
(2) Manius Curius Dentatus, voorvechter van de plebejers, consul in 290, 275 en 274, censor in 272 vC. Hij beëindigde de derde samnitische oorlog (290), leidde de akkerverdeling in het door hem veroverde sabijnse gebied, versloeg de Senones, in wier gebied hij Sena Gallica stichtte, de Lucaniërs en Pyrrhus (275, Beneventum).
Door verbetering van de afwatering
van de Lacus Velinus maakte hij het gebied van
Reate
tot vruchtbaar bouwland. In 272 begon hij
met de bouw van Romes tweede aquaduct (Anio
Vetus). Hij stierf in 270. De literatuur idealiseerde
hem als held in verhalen over zijn nederige afkomst,
onkreukbaarheid en soberheid.
Lit. F. Münzer (PRE 4, 1841-1845). [A. J. Janssen]