Theseus schaakt Helena (amfoor van Euthymides) |
Na de val van Troje - intussen was H. volgens sommige bronnen na Paris' dood gehuwd met diens broer Deiphobus - keerde Menelaüs na jarenlange omzwervingen met haar in Sparta terug. In Homerus' Ilias geeft H. tijdens haar verblijf in Troje zich voortdurend rekenschap van haar zonderlinge positie: haar sympathie gaat uit naar de Grieken, maar soms kiest ze ook partij voor de Trojanen.
De dichter Stesichorus, die eerst H. als een trouweloos wezen had beschreven en daarvoor door haar met blindheid geslagen zou zijn, herriep in een Palinodie de overgeleverde versie van de sage en bedacht een andere, die we met enkele kleine varianten terugvinden bij Herodotus (2, 112-120) en in Euripides' Helena: Paris en H. werden op hun reis naar Troje uit de koers geslagen en kwamen in Egypte terecht; daar werd H. door koning Proteus vastgehouden, terwiji Paris onwetend een schijnbeeld van haar mee naar Troje nam; de echte H. zou Menelaüs pas zeven jaar na de val van Troje in Egypte teruggevonden hebben.
Kunstige lofredevoeringen op H. bezitten we van Gorgias en Isocrates. H. was in oorsprong vermoedelijk een voorgriekse vegetatiegodin; het verhaal van haar schaking zou dan verwant zijn met dat van de schaking van Persephone (Demeter).
Uiteraard konden vele gebeurtenissen uit het leven van H. de beeldende kunstenaars inspireren. Ontelbaar zijn de vazenschilderingen die Helena's schaking door Paris uitbeelden (beroemd o.a. een roodfigurige skyphos van Hiëro en Macro in het Museum of Fine Arts te Boston (nr. 13186) en een roodfigurige schaal te Berlijn, beide uit het begin van de 5e eeuw vC) en het moment dat Menelaüs zijn echtgenote terugvindt (o.a. op de andere zijde van de juist genoemde skyphos te Boston en op een fresco in de Casa del Menandro in Pompeji).
Lit. Ilias en Odyssee, passim. Euripides, Helena. - R. Engelmann
(Roscher 1, 1928-1978). E. Bethe (PRE 7, 2824-2835).
A. Comotti (EAA 3, 293-297). - M. Becker, H. Ihr Wesen
und ihre Wandlungen im klassischen Altertum (Leipzig 1939).
D. Brunnhofer, H. (Diss. Zürich 1941). K. Kerényi, Die Geburt
der H. (ib. 1945). P. Wiesmann, Die schöne H. Darstellung
eines Menschen bei Homer (Chur 1950). L. Ghali-Kahil,
Les enlèvements et le retour d'Hélèné dans les textes
et les documents figurés 1-2 (Paris 1956). [Nuchelmans]