Peleus


vaas
Achilles neemt afscheid van Peleus
Peleus (Πηλεύς), legendarische zoon van Aeacus, de koning van Aegina. Uit jaloezie doodde P. samen met zijn broer Telamon hun halfbroer Phocus, om welke reden hij werd verbannen. Door koning Eurytion van Phthia werd hij van zijn schuld bevrijd; hij trouwde diens dochter Antigone en kreeg de heerschappij over een deel van Phthia, maar later doodde hij zijn schoonvader bij vergissing tijdens de calydonische jacht. Van deze schuld werd hij gezuiverd door koning Acastus van Iolcus; diens vrouw Astydamea werd echter verliefd op P. en toen deze niets van haar wilde weten, belasterde ze hem bij Antigone, die zelfmoord pleegde, en bij Acastus. Deze wilde P. niet eigenhandig doden en nam hem daarom mee naar het Peliongebergte; toen hij sliep, nam hij zijn zwaard weg om hem zo ongewapend aan de Centauren, die daar leefden, prijs te geven. De Centaur Chiron vond echter het zwaard en gaf het aan P. terug. Later huwde hij Nereus' dochter Thetis, met wie hij eerst moest worstelen, terwijl zij allerlei gedaanten aannam. Op hun bruiloft nam Eris, die niet uitgenodigd was, wraak door een gouden appel in de feestzaal te werpen voor de schoonste der vrouwen. Thetis verliet P., omdat hij tussenbeide kwam toen zij hun zoon Achilles door onderdompeling in de Styx onsterfelijk wilde maken; later echter werd hun huwelijk hersteld. Behalve aan de calydonische jacht nam P. ook deel aan de tocht van de Argonauten; ook zou hij Iolcus veroverd en wraak genomen hebben op Acastus en Astydamea. Na Achillew dood werd P. uit zijn gebied Phthia verdreven, tijdelijk door Neoptolemus in de regering hersteld, maar door Orestes definitief verjaagd.

Vanaf de 7e eeuw vC laten de griekse beeldende kunstenaars zich inspireren door de lotgevallen van P.; veel belangstelling krijgt zijn worsteling met Thetis, daarnaast vinden we ook herhaaldelijk afbeeldingen van de bruiloft van P. en Thetis en van P. tijdens de calydonische jacht, beide bv. op de François-krater (Clitias).

Lit. L. Bloch (Roscher 3, 1827-1845). A. Lesky (PRE 19, 271-308). E. Paribeni (EAA 6, 9-12).


mythen