Dolabella, romeins cognomen, erfelijk geworden in een tak van de gens Cornelia (Cornelius), waarvan de bekendste leden de volgende zijn.
(1) Publius Cornelius Dolabella (69-43), opportunistisch romeins politicus en legeraanvoerder. Tegen Cicero's wens ging hij ca. 50 vC een tweede huwelijk aan met diens dochter Tullia, van wie hij al in 46 of 45 weer scheidde. Als bevelhebber van Caesars vloot in de Adriatische Zee in 49 had hij weinig succes. Na door een plebejer geadrogeerd te zijn, werd hij volkstribuun (47); zijn schulddelgingsplannen werden echter door Marcus Antonius verijdeld. Hij streed aan de zijde van Caesar bij Pharsalus, Thapsus en Munda.
Na diens dood sloot D. zich eerst bij de
samenzweerders aan, om, na van Antonius verlof
gekregen te hebben het hem door Caesar toegezegde
consulaat (44) te aanvaarden, weer de zijde van
Antonius te kiezen. Vervolgens kreeg hij voor vijf
jaar Syrië toegewezen, dat intussen reeds door
Cassius was gewonnen. In
Smyrna overrompelde en
doodde hij diens aanhanger, de
proconsul C. Trebonius,
waarop hij door de senaat tot hostis publicus
werd verklaard. D. wist Asia op zijn hand te
brengen; zijn aanval op Syrië echter mislukte, zodat
hij zich op Laodicea
moest terugtrekken, waar hij
zich, nadat de stad door Cassius ingenomen was,
het leven benam.
Lit. Cicero's brieven en Philippicae. Cassius Dio, boeken
41-47 (passim). Plutarchus' biografieën van Antonius en
Brutus. - F. Münzer (PRE 4, 1300-1308). - W. Drumann/P.
Groebe, Geschichte Roms in seinem Übergange von der
republikanischen zur monarchischen Verfassung 2² (Leipzig
1902) 486-497.
(2) Publius Cornelius Dolabella, kleinzoon van
bovengenoemde, consul
in 10 nC. Als legaat van
Dalmatia (14-20) wist hij na
de dood van Augustus de provincie rustig te houden.
Hij voerde er een uitgebreid wegenbouwprogramma uit.
Als proconsul
van Africa (23-24) maakte hij
een eind aan de strooptochten van de numidische
vrijbuiter Tacfarinas; een triomf werd hem echter
geweigerd.
Lit. Tacitus, Annales 3,47; 3,69; 4,23-26. - E. Groag (PRE 4,
1308-1310). [A. J. Janssen]