Flavius, naam van een romeinse plebejische gens, waarvan sinds de 4e eeuw vC leden bekend zijn:
(1) Gnaeus Flavius,
zoon van een vrijgelaten slaaf van de
bekende censor Appius Claudius Caecus. Als
secretaris van Appius Claudius zou hij diens verzameling
legis actiones hebben gepubliceerd (het
z.g. Ius Flavianum) en aldus het volk hebben ingelicht
omtrent de ingewikkelde formules en procedures
van de romeinse rechtsvordering; uit dankbaarheid
zou men hem ondanks zijn afkomst tot
volkstribuun
en curulisch aediel (ca. 304 vC) hebben
gekozen. Een andere grote dienst bewees F., naar
verluidt, de plebs door de tot dan toe geheime lijst
van de dies fasti publiek te maken.
Lit. F. Münzer (PRE 6, 2526-2528). - GRL 1, 3237.
(2) Gaius Flavius Fimbria, aanhanger van
Marius
en Cinna. In 87 vC wist hij dezen de steun van de
Samnieten
te verwerven; in 86 maakte hij zich berucht
door zijn wreed optreden na de verovering
van Rome door de volkspartij. In hetzelfde jaar
vergezelde hij als legaat de consul
Valerius Flaccus
in de oorlog tegen Mithridates VI. Door Flaccus
afgezet, won hij de sympathie van de soldaten en
maakte zich meester van het opperbevel. Na het
behalen van enkele successen tegen Mithridates
werd F., toen Sulla in Azië verscheen en vrede met
Mithridates sloot (85), door zijn troepen in de steek
gelaten; hij pleegde zelfmoord in de Asclepiustempel
te Pergamum.
Lit. F. Münzer (PRE 6, 2599-2601).