Octavius, naam van de leden van de romeinse gens Octavia. Vermelding verdienen:
(1) Gnaeus Octavius,
veldheer en staatsman. In 269 vC,
tijdens de derde macedonische oorlog, maakte hij
deel uit van een gezantschap naar Griekenland,
waar hij het jaar daarop als praetor en vlootcommandant
op Samothrace
de verslagen koning Perseus
gevangen nam. Na zijn triomf (167) bouwde hij
uit de buit te Rome een Porticus Octavia. In 165
bekleedde O. het consulaat. Als lid van een gezantschap
naar het Oosten (163-162) hielp hij na de dood
van koning Antiochus IV Epiphanes
de zaken in Syrië regelen, maar hij werd in
Laodicea vermoord.
Lit. F. Münzer (PRE 17, 1810-1814).
(2) Marcus Octavius. Naar verluidt sprak hij in 133 vC
uit eigenbelang zijn veto uit tegen de akkerwet van
zijn vriend en collega in het volkstribunaat Tiberius
Gracchus, waarna hij door deze werd
afgezet. Op verzoek van zijn moeder Cornelia zag
Gaius Gracchus. In 123 van een verdere bestraffing
af door zijn voornemen op te geven om
te doen bepalen dat een afgezet ambtenaar niet meer
naar een ambt zou mogen dingen.
Lit. F. Münzer (PRE 17, 1820-1822). - D. C. Earl, M. Octavius.
trib. pleb. 133 B.C., and His Successor (Latomus 19,
1960, 657-669).
(3) Gnaeus Octavius,
kleinzoon van bovengenoemde Octavius en partijgenoot
van Sulla. Als consul verzette hij zich in 87 vC
tegen de plannen van zijn collega Cinna om de
Italiërs, die het romeinse burgerrecht hadden gekregen,
over alle 35 tribus te verdelen en de verbannen
aanhangers van Marius terug te roepen.
Nadat Cinna, die afgezet was, met intussen geworven
troepen het beleg om Rome had geslagen, gaf
Octavius tenslotte de stad aan hem over. Gezeten op een
sella curulis, omdat hij het een consul onwaardig
vond de stad te verlaten, werd hij daarbij gedood.
Lit. F. Münzer (PRE 17, 1814-1818).
(4) Gaius Octavius,
geboren uit een rijke ridderlijke
familie te Velitrae,
voerde na zijn praetuur in 61 vC
als stadhouder van Macedonia een uitstekend
bewind. Uit zijn eerste huwelijk met Ancharia werd
Octavia maior geboren; zijn tweede vrouw,
Caesars nicht Atia, schonk hem Octavia minor
en Gaius, de latere keizer Augustus. Hij
overleed te Nola
in 59 of 58 vC. Velleius Paterculus (2,
59, 2) beschrijft hem als gravis, sanctus, innocens,
dives (ernstig, onkreukbaar, onbaatzuchtig, rijk).
Lit. F. Münzer (PRE 17, 1806-1808). [A. J. Janssen]