IIuba (Ἰόβας), naam van twee koningen, een van Numidië en een van Mauretanië.
(1) Iuba I, zoon van
Hiempsal II en koning van
Numidië
van 60 tot 46 vC. In de burgeroorlog stond I. aan
de zijde van Pompeius wegens persoonlijke grieven
tegen Caesar,
wiens legaat Scribonius Curio
hij bij Utica
versloeg (49 vC). Na een sterk leger
opgebouwd te hebben kwam I. in 47 persoonlijk de
Pompeiaan Quintus Caecilius Metellus Scipio te
hulp. Na Caesars overwinning bij
Thapsus (46 vC)
keerde deze zich tegen I., die naar
Zama gevlucht
was. Omdat hij hier geen toegang verhreeg, zocht
de koning in een tweegevecht de dood. Het grootste
deel van zijn rijk werd romeinse provincie (Africa
Nova), de rest kwam aan Bocchus van
Mauretanië. I. stond bekend om zijn arrogantie en zijn
meedogenloze wreedheid.
Lit. Th. Lenschau (PRE 9, 2381-2384).
(2) Iuba II (ca. 50 vC-23 nC), zoon van Iuba I en
koning van Mauretanië
(25 vC-23 nC), werd in 46
vC voor Caesars triomf naar Rome overgebracht.
Hij werd gespaard en samen met Antonius' dochter
Cleopatra Selene door Octavia opgevoed. Van
Octavianus,
die hij op zijn veldtochten begeleidde,
ontving hij het romeinse burgerrecht. Na kortstondig
de numidische troon bezet te hebben ontving hij in
25 vC van Augustus het koningschap over
Mauretanië.
Een opstand van de Gaetuli moest hij
met romeinse hulp dempen (6 nC).
Meer dan soldaat was I. geleerde en kunstminnaar. Hij streefde ernaar de griekse en romeinse levenswijze in zijn rijk in te voeren. Culturele centra werden de steden Jol (Caesarea, thans Cherchel), dat een bibliotheek en een museum bezat, en Volubilis, dat rijk was aan kunstschatten. Zelf schreef de koning 52 geografische, historische en filologische werken in het grieks, waarvan negen titels en een aantal fragmenten bewaard zijn. Zij werden door Plutarchus en Plinius maior benut en bezorgden hem de bijnaam afrikaanse Varro.
I. huwde eerst Cleopatra Selene en later Glaphyra,
dochter van de cappadocische koning Archelaüs. Hij
werd opgevolgd door zijn zoon Ptolemaeus.
Lit. F. Jacoby (PRE 9, 2384-2395). - H. Peter, Über den Wert
der historischen Schriftstellerei von König Juba von Mauretanien
(Meissen 1879). S. Gsell, Histoire ancienne de l'Afrique
du Nord 8 (Paris 1929, 206vv). - Fragmenten bij H. Funaioli,
Grammaticae Romanae Fragmenta 1 (Leipzig 1907)
451-456, en F. Jacoby, Die Fragmente der griechischen
Historiker 3 A (Leiden 1940) nr. 275. [A. J. Janssen]