Tripolis (Τρίπολις), griekse naam hetzij van steden die een drievoudige oorsprong hadden of geacht werden te hebben, hetzij van verbanden waarin drie steden zich nauwer aaneensloten (vgl. tetrapolis, pentapolis, decapolis e.d.). Vermelding verdienen:
(1) Tripolis,
stad op de kust van Phenicië, gelegen ca. 65
km ten noorden van het huidige Beiroet; thans de
havenstad El Mina bij Tripoli in Libanon. De griekse
naam van de stad ('Driestad') is een volksetymologische
verbastering van het phenicische tarpol, dat
'nieuw land' betekent. T. heette een gemeenschappelijke
stichting van Tyrus,
Sidon en Aradus te zijn
en was volgens antieke getuigenissen in drie gescheiden
versterkte wijken verdeeld. De stichting moet
in het begin van het le millennium vC gedateerd
worden. Tijdens de perzische overheersing (6e-4e
eeuw vC) diende T. als vergaderplaats van de Raad
der phenicische steden; in 351 vC besloten de
Pheniciërs er tot de opstand tegen
Artaxerxes III
Ochus. Na de slag bij Issus (333 vC), waarin
Alexander de Grote
de perzische koning
Darius III Codomannus
versloeg, vluchtten 4000 griekse huurlingen
uit Darius' leger via T. naar Egypte en Cyprus. In
de hellenistische periode behoorde de stad tot het
rijk der Seleuciden; als haven nam zij de functie van
Tyrus over, dat door Alexander de Grote in 332
verwoest was. Ca. 100 vC verleende
Antiochus IX
T. autonomie, maar niet lang daarna viel zij in
handen van een tiran, die pas ca. 64 vC door de
romeinse veldheer Pompeius
omgebracht werd. Pompeius
gaf T. zijn autonomie terug, maar in de volgende
eeuwen speelde de stad, die deel uitmaakte van de
romeinse provincie Syria, later van Phoenice, geen
rol van betekenis meer.
De resten van het antieke T. zijn uiterst schaars. Op de Peutinger kaart (foto rechts: boven rechts van het midden) staat Tripoli i.p.v. T.
Lit. E. Honigmann (PRE 7A, 203-207). - J. Sauvaget, Note sur les défenses de la marine de Tripoli (Bulletin du Musée de Beirouth 2, 1938). [Nuchelmans]
(2) Tripolis, in de turkse periode hoofdstad van de
Peloponnesus,
thans van de nomos Arkadia. T. bestond
in de oudheid nog niet, maar werd pas in de 14e
eeuw door Albanezen gesticht. De naam is een
vergrieksing van de turkse naam Tripolitsa.
(3) Tripolis, de 'stedenbond' van Sabratha, Oea en Leptis op de kust van Noord-Afrika. Over de aard van de samenwerking van de drie steden is weinig bekend. Hun betekenis ontleenden ze grotendeels aan de transito-handel met het achterland in de Sahara. Gesticht als phenicische of punische factorijen in het begin van het le millennium vC, waren ze later lange tijd afhankelijk van Carthago. Vanaf ca. 200 vC maakten ze deel uit van het numidische rijk (Numidië), vanaf 46 vC behoorden ze tot de romeinse provincie Africa. Keizer Diocletianus bracht op het eind van de 3e eeuw de gehele kust tussen Grote en Kleine Syrte onder in een nieuwe provincie Tripolitana.
De naam T. leeft ook voort in de moderne stad Tripoli, die op de plaats van het antieke Oea ligt. [Nuchelmans]