Peloponnesus (Πελοπόννησος, 'eiland van
Pelops'), het grote
zuidelijke schiereiland van Griekenland,
slechts door de isthmus van
Corinthe met
het vasteland verbonden en hiervan gescheiden door
de Golf van Corinthe. De P.,
waarvan de totale oppervlakte ca. 22.000 km²
bedraagt, bestaat grotendeels uit bergketens -
Cyllene, Erymanthus, Parnon, Taygetus - die in
hoofdzaak een zuidzuicioostelijke richting vertonen,
evenals de vier schiereilanden waarin hij op zijn
beurt uitloopt. Tussen de bergketens en hier en daar
langs de kust komen vruchtbare, voor landbouw
geschikte vlaktes voor; de rest van het land, meer dan
60%, is hoogstens geschikt als weidegrond voor
schapen en geiten. De rivieren, waarvan de
voornaamste de Alpheüs, de Peneüs en de Eurotas
zijn, die het hele jaar water bevatten, waren in de
oudheid en zijn ook thans onbevaarbaar.
De oudste sporen van menselijke bewoning op de P. dateren uit het jonge paleolithicum, vóór 10.000 vC. Dichter bevolkt werd het schiereiland pas vanaf ca. 3500 vC. In het begin van het 2e millennium vC drongen griekse stammen vanuit het noorden de P. binnen. Dezen vermengden zich met de onderworpen bewoners en worden samengevat onder de naam Achaeërs; hun voornaamste centra, die tussen 1500 en 1200, de periode van de z.g. myceense cultuur, een grote bloei bereikten, waren Mycene, Argos, Corinthe en Pylus. Tussen 1150 en 1000 vC kwam er aan deze bloei een einde; in deze tijd maakten de Doriërs, eveneens een griekse stam, zich van de P. meester, waarbij de aanwezige bewoners deels onderworpen werden, cieels emigreerden en deels zich in Arcadië terugtrokken. Sindsdien bestond de bevolking van de P. hoofdzakelijk uit Doriërs; in elk geval vormden dezen overal, behalve in Arcadië, de heersende bovenlaag.
De geschiedenis van de P. valt enerzijds uiteen in de historische lotgevallen van de afzonderlijke, door natuurlijke grenzen sterk geïsoleerde, landstreken Achaia, Corinthe, Argolis, Laconië, Messenië, Elis en Arcadië, anderzijds wordt ze bepaald door het machtsstreven van Sparta, dat vanaf de 8e eeuw vC door veroveringen (Messeniië,) en allianties Peloponnesische bond) zijn invloed over de hele P. poogde uit te breiden, hetgeen zowel tot talrijke conflicten tussen Sparta en de overige peloponnesische staten leidde als tot gezamenlijke peloponnesische ondernemingen onder leiding van Sparta (Peloponnesische oorlog).
In de romeinse tijd maakte de P. achtereenvolgens
deel uit van de provincie Macedonia (146-27 vC) en
de provincie Achaia. In de middeleeuwen werd het
schiereiland dikwijls Morea genoemd, een
generalisering van de naam van het frankische vorstendom
Morea in het westen.
Lit. Pausanias, Periegesis, boeken 2-8. - E. Meyer (PRE 19, 380-391). - A. Philippson, Der Peloponnes (Berlin 1892). H. Schaal, Die Insel des Pelops. Streifzüge durch Landschaft und Geschichte Südgriechenlands (Bremen 1943). A. Philipp soniE. Kirsten, Die griechischen Landschaften 3 (Frankfurt a.M. 1959). [Nuchelmans]