Valentinianus III regeerde van 424 tot 455. De in 419 te Ravenna geboren Flavius Placidus V. was de zoon van Constantius III en Galla Placidia en werd, na reeds eerder door Honorius als zijn opvolger te zijn aangewezen, op vijfjarige leeftijd in 424 te Rome door Theodosius II tot Augustus van het Westen uitgeroepen. De regering lag echter vooral in handen van zijn tot Augusta verheven moeder en bekwame veldheren als Bonifatius en Aëtius.
Ook na zijn huwelijk met Theodosius' dochter Eudoxia bleef hun invloed sterk. Tijdens het bewind van de zwakke V. bezorgden vooral de Vandalen in Afrika en de Hunnen in Europa hem de grootste problemen. Ook het Westen, waar Aëtius in Spanje en Gallië met succes streed, maar Britannië in 442 moest worden opgegeven, bleef er echter niet van verschoond. Nog in 435 had V. aan de Vandalen bij verdrag woongebieden in Afrika afgestaan. Hiermee niet tevreden bezetten dezen in 439 Carthago, om daarna Sicilië te verwoesten en in 440 zelfs Italië te bedreigen. Toen het rijk in het noorden en oosten ook nog door Hunnen en Perzen werd bedreigd, sloot V. in 442 vrede met de Vandalenkoning Geiserik; hierbij kende hij hem opnieuw de bezette gebieden in de provincies Africa en Numidia toe, terwijl Geiserik zich tot jaarlijkse graanleveranties verplichtte en zijn zoon Hunerik als gijzelaar gaf, die zich met V.' dochter Eudocis verloofde, zodat de rust aan dit front verzekerd was. Aan de Hunnen was reeds in 433/434 Pannonië toegevallen. Hernieuwde spanningen met hun leider Attila, die de hand van V.' zuster Honoria en de helft van het westelijk rijk als vaderlijk erfdeel daarbij eiste, leidden na weigering tot een oorlog. Onder grote verwoestingen viel Attila in 451 Gallië binnen, waar Aëtius hem in een grote slag op de Catalaunische Velden tegemoet trad. Attila trok zich over de Rijn terug, maar viel in 452 Italië binnen, waar hij Aquileia bezette en de Povlakte verwoestte. Een voornaam gezantschap, waarvan ook Paus Leo deel uitmaakte, wist hem echter tot de aftocht te bewegen. De spoedige dood van Attila (453) versterkte de positie van Aëtius, zeer tot ongenoegen van zijn tegenstanders. Dezen wisten de keizer ertoe te brengen deze krachtige steunpilaar van zijn bewind met eigen hand uit de weg te ruimen (454). Spoedig daarna achterhaalde hemzelf echter eenzelfde lot: aanhangers van Aëtius vermoordden V. in 455 op het Marsveld in Rome en maakten zo een einde aan de laatste dynastie van het westromeinse rijk.
Uit de wetgeving van V. blijkt dat de keizer een open oog had voor de noden van zijn tijd en ernaar streefde zijn onderdanen te helpen. Samen met Theodosius II publiceerde hij in 438 de Codex Theodosianus; ook werd bepaald dat latere wetten wederkerige geldigheid zouden hebben. Evenals zijn moeder was V. zeer vroom en mild tegenover de kerk, zonder daarvan echter afhankelijk te willen zijn. Hij vaardigde een edict uit tegen de -, manicheeën, erkende de jurisdictie van de bisschop van Rome in geestelijke zaken alsmede, in zijn Novella 17, in 444 diens suprematie over de provinciale kerken.
Lit. W. Ensslin (PRE 7A, 2232-2259). M. Floriani Squarciapino
(EAA 7, 1086). - F. de Marini Avonzo, La politica legislativa di
Valentiniano III e Teodosio II (Turijn 1975). A. Musumeci, La
politica ecclesiastica di Valentiniano III (Siculorum Gymnasium 30,
1977, 431-481). - Portret: J. Bernouilli, Römische Ikonographie 2,
3 (Stuttgart 1894 = Hildesheim 1969) 251-253. [A. J. Janssen]