Germania

Germania (Γερμανία), naam van het woongebied der oude Germanen, dat zich grosso modo uitstrekte van de Rijn tot de Weichsel en van Scandinavië tot aan de Donau. De naam G. komt het eerst voor bij Caesar, steeds voor het land ten oosten van de Rijn; de germaanse stammen op de linkeroever (Germani Cisrhenani) rekende hij blijkbaar niet tot G., maar tot Gallië.

Augustus wilde de rijksgrens, die voorlopig door de Rijn werd gevormd, naar de Elbe verleggen en een grote provincie G. in het leven roepen, die ook een brede strook op de linkeroever van de Rijn zou omvatten. Daar lag het religieuze middelpunt van G. bij het latere Keulen, de Ara Ubiorum, parallel van de Ara der Tres Galliae te Lyon. De nederlaag van Varus in het Teutoburgerwoud (9 nC) deed Augustus' plannen echter te niet. Links van de Rijn bleven alleen twee militaire districten, G. Inferior en G. Superior, bestaan, die ca. 90 nC onder Domitianus provincies werden, Germania Inferior, dat het zuiden van Nederland, de oostelijke helft van België en de westelijke Rijnoever vanaf Remagen omvatte, met de hoofdstad Colonia Agrippinensis (Keulen) en Germania Superior, bestaande uit de westelijke oever van de Boven-Rijn, Bourgogne en de westelijke helft van Zwitserland, met de hoofdstad Mogontiacum (Mainz); de grens tussen deze provincies werd gevormd door de Vinxtbach tussen Remagen en Andernach.

kaart
Donkergroen: 750 vC; Groen: 50 vC; Lichtgroen 360 nC

Elk van beide werd bestuurd door een legatus Augusti pro praetore; financieel ressorteerden ze onder de procurator van Belgica, die te Trier resideerde.

Keizer Domitianus verlegde in G. Superior de oostgrens ten oosten van de Rijn (agri decumates); de opening tussen Boven-Rijn en Boven-Donau werd opgevuld met versterkte linies, de limes Germaniae en de limes Raetiae; sinds ca. 260 vormde echter ook hier weer de Rijn de grens. De voornaamste legioenskampen en romeinse nederzettingen aan Rijn en limes waren Noviomagus Batavorum (Nijmegen), Vetera (Birten), Novaesium (Neuss), Colonia Agrippinensis (Keulen), Bonna (Bonn), Mogontiacum (Mainz), Argentorate (Straatsburg), Vindonissa (Windisch) en Castra Regina (Regensburg). Van de overige romeinse steden in de beide Germaniae verdienen vermelding Colonia Traiana (Xanten), Aquae Grani (Aken), Aquae Mattiacae (Wiesbaden), Confluentes (Koblenz), Vesontio (Besancon), Augusta Raurica (Augst) en Aventicum (Avenches).

Bij de provinciale reorganisatie van Diocletianus maakten de namen G. Superior en G. Inferior plaats voor G. Prima en G. Secunda. Geleidelijk viel G. Secunda in de 4e eeuw in handen van de binnendringende Franken. Op den duur werden beide provincies, die al bij het begin van onze jaartelling in hoofdzaak door Germanen werden bewoond, germaans bezit.


Lit. G. Susini (EAA 3, 846-848). - F. Koepp, Die Römer in Deutschlands (Bielefeld/Leipzig 1926). E. Stein, Die kaiserlichen Beamten und Truppenkörper im römischen Deutschland unter dem Prinzipat (Wien 1932 = Amsterdam 1965). E. Ritterling, Fasti des römischen Deutschland unter dem Prinzipat (Wien 1932). C. Ruger, Untersuchungen zur Territorial- und Verwaltungsgeschichte Niedergermaniens (Köln/ Graz 1968). [Stolte]


Kaart