Perdiccas

Perdiccas (Περδίκκας), naam van drie macedonische koningen en een generaal van Alexander de Grote.

(1) Perdiccas I, stichter van de macedonische dynastie der Argeaden, veroverde ca. 640 vC vanuit Aegae de vlakte rondom de Golf van Therme.


(2) Perdiccas II (ca. 450-413), zoon van Alexander I, herstelde de eenheid van Macedonië doordat hij de door Alexander aan zijn broers Alcetas en Philippus nagelaten gebieden onder zijn macht herenigde. In de peloponnesische oorlog steunde hij nu eens Sparta dan weer Athene om het ontstaan van een te sterke macht in het thracisch-macedonische gebied en op Chalcidice tegen te gaan. Een inval van de Thraciërs onder Sitalces werd door hem in 429 afgeslagen. Onder P. werd Macedonië in de griekse politiek een machtsfactor van betekenis.


munt(3) Perdiccas III (365-359), zoon van Amyntas III en Eurydice, broer van Philippus II. In 365 wist P. zich van zijn voogd, Ptolemaeus van Alorus, te ontdoen. Hij verloor Pydna en Methone aan de atheense veldheer Timotheüs, maar omstreeks 362 wist hij zich van de belangrijke havenstad Amphipolis meester te maken, waar hij Timotheüs in 360 een nederlaag toebracht. Hij onderwierp de vorsten uit de Lyncestis in het noordwesten van Macedonië definitief en wist door een belastinghervorming de staatsinkomsten op een hoger niveau te brengen. Een inval van de Illyriërs vanuit het westen dreigde echter alles wat bereikt was weer teniet te doen; P. trok tegen hen op, maar sneuvelde reeds in 359.


Lit. ad I-3: F. Geyer (PRE 19, 590-604). - Id., Makedonien bis zur Thronbesteigung Philipps II (Historische Zeitschrift, Beiheft 19, München/Berlin 1930). P. Cloché, Histoire de la Macédoine (Paris 1960) 57-81, 125-129. [Schouten]


kop(4) Perdiccas, zoon van Orontes, maakte tijdens de veldtochten van Alexander de Grote snel carrière: vanaf 334 vC commandeerde hij een infanteriebataljon, in 330 werd hij lid van Alexanders lijfgarde en persoonlijke staf, tijdens de indische expeditie voerde hij het bevel over de ruiterij. Toen Hephaestion in 324 aan de koorts bezweek, volgde P. hem op als grootvizier en plaatsvervangend opperbevelhebber; Alexander overhandigde hem op zijn sterfbed zijn zegelring (323). Na 's konings dood werd P. belast met het oppertoezicht over het gehele rijk buiten Europa (Diadochen), waarvan hij niet zonder ovenvegingen van eigenbelang - daarom wilde hij ook zijn eigen vrouw verstoten en Alexanders zuster Cleopatra huwen - de eenheid wenste te bewaren. Hiervoor vond hij echter alleen steun bij Eumenes; de overige diadochen Craterus, Ptolemaeus en Lysimachus keerden zich tegen hem in een grote coalitie. Tijdens een veldtocht tegen Ptolemaeus werd P. door een van zijn eigen officieren om het leven gebracht (321).


Lit. F. Geyer (PRE 19, 604-614). [Nuchelmans]


Lijst van Namen