Agon is het griekse woord voor 'prijskamp, concours, festival'. Openbare feestelijkheden met sport- en andere wedstrijden vormden een wezenlijk bestanddeel van het griekse openbare leven; in het algemeen ontbrak het agonistische element in weinig activiteiten van meer dan particuliere betekenis, in de politiek en in de gerechtszaal, in kunst en wetenschap evenmin als in de oorlog en in de sport. Dit veranderde pas in de hellenistische tijd, toen wedstrijden en festivals steeds meer uitsluitend het karakter van schouwspel en openbare vermakelijkheid aannamen; bij de Romeinen droegen de ludi dit vermakelijkheidsstempel van oudsher veel sterker dan bij de Grieken.
De term agon werd in het bijzonder gebruikt voor de sport- en kunstfestivals die verbonden waren met de grote panhelleense religieuze feesten. De Grieken zelf onderscheidden drie soorten:
1. ἀγῶνες γυμνικοί, die
hardlopen
(δρόμος) over diverse afstanden,
verspringen
(ἅλμα, gewoonlijk met
halters: ἁλτῆρες),
speerwerpen (ἀκόντισις),
discuswerpen
(δισκοβολία) en
worstelen
(πάλη) omvatten: de
vijfkamp (πένταθλον).
Daarbij kwam vaak nog
boksen
(πυγμή). Het pankration was een combinatie van
worstelen en boksen, de lampas een fakkelrace.
2. ἀγῶνες ἱππικοί,
wedrennen te paard of met wagens.
3. ἀγῶνες μουσικοί, wedstrijden in vocale en instrumentale muziek (hymnen, dithyramben, zegeliederen en dergelijke, begeleid op de citer of de fluit), dichtkunst (reciteren van epen), dans, redekunst en, sinds de 6e eeuw vC, vooral ook in de dramatische kunst (de zg. ἀγῶνες σκηνικοί); deze laatste onderscheidden prijskampen in dichtkunst, toneelspel en enscenering, zowel van tragedies en saterspelen als van comedies.
De bekendste griekse feesten waarmee een agon gepaard ging, waren:
a. de olympische spelen in Olympia, ter ere van Zeus, volgens de overlevering gesticht in 776 vC (om de vier jaar);
b. de pythische spelen in Delphi, ter ere van Apollo, aanvankelijk om de acht, sinds 582 om de vier jaar, en wel in het derde jaar van elke Olympiade;
c. de de isthmische spelen in Corinthe, ter ere van Poseidon, in het tweede jaar van elke Olympiade;
d. de nemeïsche spelen te Nemea, ter ere van Zeus, in het tweede en vierde jaar van elke Olympiade;
e. de panathenaeën in Athene, ter ere van de godin Athene, ingesteld door Pisistratus (elk jaar);
f. de Dionysus-feesten in Athene, vooral bekend geworden door de dramatische festivals.
Deze panhelleense feesten hebben in niet geringe mate bijgedragen tot de instandhouding van een panhelieens nationaal bewustzijn onder de in politiek opzicht zo versplinterde griekse stammen. Ze brachten grote mensenmassa's uit alle windstreken op de been, waaronder ook dichters, historiografen en wetenschapsbeoefenaars een dankbaar auditorium vonden.
In Rome werden agonen naar grieks model ingevoerd in 186 vC: keizer Nero (54-68) stelde de vijfjaarlijkse Neronia in, Domitianus in 86 de vierjaarlijkse agon Capitolinus, Aurelianus in 274 de agon solis. De kosten van een agon werden gewoonlijk door de organiserende stad gedragen, die ook de regels vaststelde, de eregasten uitnodigde en de leiders en de jury (ἀγωνοθέται) benoemde. Deelneming stond voor allen zonder uitzondering open, maar was in feite slechts mogelijk voor bemiddelden. Voor de duur van de agon kondigden de griekse staten de godsvrede af. De officiële prijzen waren vooral in de oudste tijd zeer eenvoudig, kransen van het lover van de heilige boom; des te groter was de eer die een winnaar in zijn vaderstad en in geheel Hellas ten deel viel; officieus kwamen daar meestal nog geldelijke beloningen bij. Het voortdurende streven naar recordverbetering was de agon vreemd.
In de hellenistische tijd werden de gymnische en
hippische agonen steeds meer een aangelegenheid van
beroepsatleten en beroepspikeurs, die optraden voor
de meest biedende steden en staten. In de eeuwen
nC vonden in Griekenland en Klein-Azië ook de
romeinse circus-spelen ingang.
Lit. P. J. Meier (PRE 1, 836-867). -E. N. Gardiner, Greek
Athletic Sports and Festivals (London 1910). Th. Klee, Zur
Geschichte der gymnischen Agone an griechischen Festen
(Leipzig 1918). E. N. Gardiner, Athletics of the Ancient
World (Oxford 1930). A. W. Pickard-Cambridge, The Dramatic
Festivals of Athens (Oxford 1953). [Nuchelmans]