Victoria, romeinse zegegodin, personificatie van de
militaire overwinning en de toestand die daarvan het
gevol is Volgens de romeinse traditie was V. een
van de oudste nationale godheden, maar in feite behoorde
zij, evenals Honos, Virtus,
Fides, Salus
e.d., tot de groep van waardebegrippen waarvoor in
de 4e en 3e eeuw vC tempels en offerplechtigheden
werden ingericht. V. kreeg in 294 vC een haar tijdens
de tweede samnitische oorlog in 306 of 304
beloofde tempel op de Palatijn. Reeds in 296 had
zij een standbeeld op het Forum gekregen. Haar
populariteit nam, o.m. onder invloed van de griekse
Nike en
vooral door de grote militaire successen,
in de 3e, 2e en 1e eeuw vC sterk toe, hetgeen blijkt
uit de talrijke munten die van haar beeltenis voorzien
werden. Sulla
en Caesar stichtten spelen te harer
eer, de ludi Victoriae. In de keizertijd verschijnt
de godin als V. Augusta op vele monumenten en
wordt zij de beschermvrouwe van de keizer en het
rijk. Haar cultus was dikwijls verbonden met die
van Iuppiter Victor en Mars.
Het bekendste cultusmonument van V. was haar altaar in de curia. Dit werd opgesteld door Augustus in 29 vC naar aanleiding van de overwinning bij Actium (31); bij de aanvang van elke senaatszitting werd er wierook en wijn op geofferd. Rond dit altaar concentreerde zich in de 4e eeuw nC het laatste verzet van heidense senatoren tegen het zegevierende christendom: Constantius II liet het in 357 uit de curia verwijderen, maar het werd door Iulianus teruggeplaatst, door Gratianus in 382 weer verwijderd. Na een korte terugkeer in 392-393 verdween het in 394 door toedoen van Theodosius I voorgoed.
De protagonisten in deze strijd om het altaar waren
Symmachus en
Ambrosius.