Legioen

Legioen (legio), grootste gesloten eenheid van het romeinse leger, bestaande uit weerbare mannen in het bezit van het romeinse burgerrecht. De duistere oorsprong zou liggen in de koningstijd, toen het 'Romulische' legioen (= leger) van 3000 man zou zijn verdubbeld. Bij de aanvang van de republiek werd dit leger gesplitst, zodat iedere consul over één legioen beschikte. In de punische oorlogen werd dit aantal verhoogd tot twee. De vier consulaire legioenen omvatten elk, behalve 300 ruiters, 3000 man infanterie (milites), waarvan de lichting was gebaseerd op een geschat bezit van 11.000, later 4000 assen; als lichtgewapenden had elk legioen daarnaast nog 1200 velites, genomen uit de armere burgers.

velites
Een van de Velites

Het legioen was onderverdeeld in 30 tactische eenheden (manipuli), die elk twee centuriae van 30 a 60 man omvatten. De infanterie werd opgesteld in drie linies, 1200 hastati, 1200 principes en 600 triarii, waardoor zij de oude, vóór de 4e eeuw ook bij de Romeinen gebruikelijke falanx verre in beweeglijkheid overtrof.

Als aanvoerder had de consul 6 krijgstribunen ( tribuni militum) en 60 centuriones onder zich. De door een standaard (signum) gekenmerkte manipel stond onder het bevel van de oudste van haar beide centuriones. In tijden van nood konden aantal en sterkte van de legioenen vergroot worden.

Op naam van Marius (157-86 vC) staan allerlei hervormingen. Door hem werden de legioenen, die sindsdien 6000 man omvatten en een adelaar (aquila) als standaard hadden, legers van beroepssoldaten en werden de cohorten, tien per legioen, de taktische eenheden bij uitstek. Cavallerie en velites werden vervangen door uit bondgenoten gevormde hulptroepen (auxilia).

Onder Caesar kwam het gebruik op om legaten met het bevel over de legioenen te belasten. Na hem vormde Augustus uit de strijdkrachten van de driemannen een staand leger van legioenen, wier aantal in 15 vC 28 was en in de keizertijd de 30 nooit overschreed; zij omvatten elk 5000 man infanterie en 120 man cavallerie. Elk legioen droeg een nummer, dat soms verdubbeld werd (bv. Legio X Gemina te Nijmegen) en onderscheiden door een bijzondere naam of eretitel (bv. Victrix). De gewoonte dat in het algemeen een senatoriale legaat het bevel voerde werd doorbroken door Septimius Severus, die zijn drie nieuwe legioenen onder een equestoriale praefectus plaatste, wat onder Gallienus algemeen werd. De uitbreiding van het burgerrecht bracht met zich mee dat steeds meer legioensoldaten uit de provincies stamden; in de 2e eeuw nC werd locale recrutering van de legioeen, waarvan de meeste sindsdien een vast kamp (castra) in een van de grensprovincies hadden, regel. De diensttijd werd nog onder Augustus van 16 tot 20 jaar verhoogd. Hierop volgden nog enkele jaren in een veteranencorps. De Flavii hieven dit echter op en breidden de diensttijd uit tot 25 jaar. Behalve soldij (stipendium), waarvan het bedrag van Augustus tot Caracalla steeg van 225 tot 750 denarii per maand, ontving de soldaat bij bepaalde gelegenheden een donativum en bij ontslag een pensioen uit de krijgskas (aerarium militare). Onder Diocletianus steeg het aantal legioenen tot 70; onder Constantijn de Grote (IV) daalde hun sterkte tot 1000 man. Als kern van het romeinse leger verloren ze in de 4e eeuw hun betekenis ten gunste van de comitatus, een groot en mobiel veldleger, dat een bevoorrechte positie genoot boven de I.en die als garnizoenstroepen de grenzen bewaakten.
Klik hier voor een lijst van legioenen.


Lit. W. Liebenam (PRE 6, 1589-1679, s.v. Exercitus). W. Kubitschek/E. Ritterling (PRE 12, 1186-1837). A. Passerini, Dizionario epigrafico di antichità romane 4, Rome 1949, 549-627). - A. von Domaszewski, Die Rangordnung des römischen Heeres² (Bonner Jahrbücher, Beiheft 14, Köln 1967). J. Kromayer-G. Veith, Heerwesen und Kriegführung der Griechen und Römer (München 1928). H. M. Parker, The Roman Legions² (Cambridge 1958). G. Forni, Il reclutamento delle legioni da Augusto a Diocleziano (Milaan/Rome 1953). G. Webster, The Roman Army. An Illustrated Study (Chester 1956). R. E. Smith, Service in the Post-Marian Roman Army (Manchester 1958). J. Harmand, L'armée et le soldat à Rome de 107 à 50 avant notre ère (Paris 1967). [A. J. Janssen]


Resgister