(1) Cn. Servilius Caepio,
213 pontifex, 207
curulisch aediel,
205 praetor
urbanus, 203 consul,
veroverde in zijn provincie Bruttium
de laatste door Hannibal bezette stadjes terug.
Hij was in 195 lid van een
gezantschap naar Carthago en in 192 een van de gezanten, die onder
leiding van Flamininus Griekenland doorreisden.
(2) Cn. Servilius Caepio,
zoon van vorige Caepio,
179 curulisch aediel,
174 praetor in Hispania ulterior,
172 lid van gezantschap naar koning
Perseus van Macedonië?
169 consul
als eerste patriciër na drie jaar alleen plebejers.
(3) Cn. Servilius Caepio,
oudere broer van volgende, Quintus Servilius
Caepio, en zoon van vorige, consul in 141 en in 139 of 138 getuige
in een proces in een
quaestio rerum repuntundarum
tegen zijn collega in het consulaat, Q. Pompeius. Hij
onderdrukte in 133 een slavenopstand
in Minturnae en Sinuessa. In 125
werd hij censor.
(4) Q. Servilius Caepio,
jongere broer van vorige,
was consul 140.
Hij hernieuwde in 139 als
proconsul in Hispania
ulterior met toestemming van de senaat, maar zonder enige
dwingende reden de oorlog met Viriathus
en liet hem, toen hij geen militaire successen kende, zonder
pardon vermoorden.
(5) Q. Servilius Caepio, geboren rond 150 als zoon van vorige, was in 129-126 tribunus militum in Asia, in 109 praetor in Hispania ulterior. Hij overwon in 107 de Lusitaniërs.
Hij gaf als consul in 106 door een lex iudiciaria aan de senaat de quaestiones rerum repetundarum terug. In 105 was hij proconsul in Gallië, verhinderde uit arrrogantie tegenover de consul, de homo novus Cn. Mallius Maximus, bij de aanval van de Cimbren en hun bondgenoten samenwerking en werd zo de oorzaak van de verpletterende nederlaag van de Romeinen bij Arausio.
Hij werd al in 104 aangeklaagd vanwege verduistering van het
aurum Tolosanum. In 103
werd hij weer aangeklaagd vanwege militaire mislukkingen
en wegens perduellio veroordeeld.
(6) Q. Servilius Caepio, zoon van vorige, verzette zich omstreeks 100(?) als quaestor urbanus tegen de korenwet van Saturninus en werd hierom in het volgende jaar wegens maiestas populi Romani aangeklaagd, maar vrijgesproken.
In 95 verscheen hij wegens
onbekende oorzaken weer voor het gerecht: hierbij werd hij door
consul Licinius Crassus verdedigd.
In 92 voerde hij een proces tegen M.
Aemilius Scaurus, maar deze reageerde met een tegenproces.
In 90 werd hij praetor,
wilde niets meer met de senaatspolitiek
te maken hebben en vocht verbitterd tegen zijn zwager
Livius Drusus voor de ridderstand. In het begin
van 90 klaagde hij Scaurus weer aan op grond van de Lex Varia.
Hij sneuvelde in hetzelfde jaar in de
bondgenotenoorlog.
(7) Q. Servilius Caepio,
zoon van vorige?, echte broer van
Servilia en halfbroer
van Cato. Hij was in 72
tribunus
mililtum in de oorlog tegen
Spartacus, in 67
quaestor
van Pompeius. Hij reisde naar Aenus, maar stierf
in Thracië.
(8) Q. Servilius Caepio Brutus, adoptiefzoon van zijn oom,
waarschijnlijk identiek met de Caesarmoordenaarr
Brutus,
die zich na zijn adoptie Q. Caepio Brutus noemde.
Hij moest in 59 als verloofde van
Caesars enige dochter
Iulia wijken voor Pompeius.