Messal(l)a, cognomen van een belangrijke familie in de gens Valeria. De voornaamste Messallae waren:
(1) Manius Valerius Maximus Messala,
die in de eerste
punische oorlog, na als consul
(263 vC) Sicilië gedeeltelijk
veroverd te hebben, Hiero II
van Syracuse
aan romeinse zijde bracht. Hij voerde ter herinnering
aan de bevrijding van Messana als eerste
het cognomen M. Na zijn triomf liet hij zijn successen
vastleggen in een schilderstuk op een muur
van de Curia Hostilia. Tijdens zijn
censuur (252)
verwijderde hij 16 senatoren uit de senaat en degradeerde
400 equites.
Lit. F. Münzer (PRE 8 A, 123-125).
(2) Marcus Valerius Messala Niger
(104-ca. 50 vC), een
patriciër die bij Sulla in de gunst stond. Hij verdedigde
Sextus Roscius Amerinus (80) en bestreed
als consul
(61) Publius Clodius. Tot driemaal
toe (55, 53, 52) was hij interrex.
Tijdens zijn
censuur (55-54)
normaliseerde hij de Tiber. M. stond
bekend als redenaar en advocaat; hij was bevriend
met Cicero, met wie hij in 54
Marcus Aemilius Scaurus verdedigde.
Lit. F. Münzer (PRE 8 A, 162-165).
(3) Marcus Valerius Messala Rufus
(ca. 103-26vC), neef
van vorige Messala en evenals deze gunsteling van
Sulla,
wiens vrouw Valeria waarschijnlijk zijn zuster was
en door wie hij augur
werd (82), wat hij 55 jaar
bleef. Na zijn consulaat
(53) werd M. aangeklaagd
wegens omkoperij, maar dank zij
Hortensius'
verdediging vrijgesproken (51). Daar
Pompeius hem
gekwetst had, sloot hij zich aan bij
Caesar, voor wie
hij in de burgeroorlog vocht. Als diens legaat (48-45)
bezette hij o.a. Utica. Na Caesars dood wijdde
M. zich uitsluitend aan de literatuur. Tot zijn werken,
die door geleerden uit zijn tijd veel werden
gelezen, behoorden verhandelingen De auspiciis en
De familiis.
Lit. F. Münzer (PRE 8 A, 166-169).
(4) Marcus Valerius Messala Corvinus (64 vC-13 nC), zoon van bovengenoemde Messala, generaal en literator. M. studeerde te Athene en was aanvankelijk aanhanger van de senaatspartij, maar vluchtte na in 43 vogelvrij verklaard te zijn naar Brutus. Na de nederlaag bij Philippi (42), waar hij de rechtervleugel aanvoerde, gaf hij zich over aan Antonius, die hij naar Alexandrië vergezelde. Uit verontwaardiging over diens gedrag sloot hij zich later echter aan bij Octavianus, voor wie hij op Sicilië tegen Sextus Pompeius vocht (36). Ook streed hij als Octavianus' legaat tegen de Illyriërs en de Salassiërs. Als collega van Octavianus in het consulaat leidde M. een deel van de vloot in de slag bij Actium (31). Tijdens zijn proconsulaat overwon hij de Aquitaniërs, vervolgens was hij stadhouder van Syrië. In 26 was hij de eerste praefectus urbi, maar na vijf dagen legde hij zijn functie weer neer. Reeds langer was hij augur, toen hij in 11 vC de eerste curator aquarum werd. In 2 vC deed M. als princeps senatus het voorstel aan Augustus de titel Pater Patriae te verlenen. In 13 nC stierf hij na een langdurige ziekte.
M. was behalve soldaat en staatsman ook literator,
wijsgeer en een van de grootste redenaars van zijn
tijd. Verschillende grammaticale en stilistische
verhandelingen en memoires staan op zijn naam. Hij
was beschermheer van een literaire kring en stond in
contact o.a. met de dichters Tibullus
en Ovidius
(Panegyricus Messallae).
Lit. Fragmenten bij H. Peter, Historicorum Romanorum
Reliquiae 2 (Leipzig 1906) LXXVIII-LXXXIII; 65-67. H.
Funaioli, Grammaticae Romanae Fragmenta 1 (Leipzig 1907)
503-507. H. Malcovati, Oratorum Romanorum Fragmenta
Liberae Reipublicae (Turijn 1955) 529-534. - R. Hanslik
(PRE 8 A, 131-157). - R. Kuthan, De duabus Messallae
expeditionibus (Praag 1923). J. Hammer, Prolegomena to an
Edition of the Panegyricus Messallae (New York 1925). W.
Schmitthenner, Augustus' spanischer Feldzug und der Kampf
um den Prinzipat (Historia 11, 1962, 29-85).
(5) Marcus Valerius Messala Messalinus
(ca. 40 vC- ca.
22 nC), zoon van vorige Messala, maar als redenaar minder
befaamd dan zijn vader. Zijn consulaat in 3 vC werd
gevolgd door een stadhouderschap in Illyricum in
6 nC. Of hij aan de strijd van Tiberius tegen Maroboduus
deelnam, wordt betwijfeld. Voor zijn successen
tegen de Pannoniërs en Dalmatiërs ontving
hij de ornamenta triumphalia. Onder Tiberius trad
M. vaak op de voorgrond in de senaat.
Tibullus (2, 5)
bezingt zijn uitverkiezing tot XVvir sacris faciundis.
Zijn vriend Ovidius richtte aan hem twee brieven
uit Pontus (1, 7; 2, 2).
Lit. D. von Lunzer (PRE 8 A, 159-162).
(6) Vipstanus Messala,
krijgstribuun in 69 nC. Hij was
wellicht Tacitus' bron voor de slag bij
Cremona,
waaraan M. onder Antonius Primus deelnam (Historiae
3, 25; 28). Tacitus
laat M. ook in zijn Dialogus
(15) optreden als verdediger van de klassieke
welsprekendheid tegenover moderne stromingen. M.
stierf jong.
Lit. R. Hanslik (PRE 9 A, 170-172). [A. J. Janssen]