Hispania, latijnse naam voor het gehele iberische schiereiland; de naam komt in onze bronnen het eerst voor op het eind van de 3e eeuw vC en is misschien een verbastering van het phenicische woord i-še fannim (konijnenkust). De Grieken noemden H. gewoonlijk Ἰβηρία of Ἰβηρική naar het belangrijke uolk der Iberiërs.
(I) De kern van H. wordt gevormd door een droge
en dorre hoogvlakte, die zich behalve in het westen
tot dicht bij de kusten uitstrekt. Van Afrika is het
schiereiland gescheiden door de Straat van Gibraltar
(Fretum Gaditanum), van de rest van Europa door
de Pyreneeën (Pyrenaeus Mons; tot 3404 m). Andere
hoge bergketens zijn de Vindius Mons (Cantabrisch
Gebergte; tot 2672 m) in het noordwesten, de
Veneris Mons (Sierra de Gredos; tot 2660 m) ten
noordwesten van Toletum, de Idubeda Mons (Iberisch
Randgebergte; tot 2315 m) in het noordoosten
en de Solorius Mons (Sierra Nevada; tot 3481 m) in
het zuiden. De vruchtbaarste gebieden zijn en waren
de dalen en delta's der grote rivieren Iberus
(Ebro), Durius (Duro), Tagus (Tajo) en Baetis
(Guadalquivir). Het rijke bezit aan bodemschatten van
H. - goud, zilver, koper, tin, ijzererts - was reeds
in de oudheid bekend en maakte, met de voortreffelijke
kwaliteit van zijn zuidvruchten, granen en visconserven,
het land in economisch opzicht tot een
van de belangrijkste gebieden van de mediterrane
wereld.
Tot H. behoorden ook de eilandengroepen
Baleares en Pityusae.
(II) Preromeinse periode. H. was reeds in vroege perioden van het palaeolithicum bewoond. In het neolithicum vestigden zich, waarschijnlijk vanuit Noord-Afrika, Iberiërs op het schiereiland. Tussen 800 en 500 vC werden uitgestrekte delen vooral van Noord- en Midden-Spanje door uit het noorden binnendringende Kelten in bezit genomen; de Celtiberi, een mengvolk van Kelten en Ibeners, bewoonden vanaf ca. 500 vC de hoogvlakte tussen de Ebro en de bovenloop van de Taag. In het noorden en westen schijnen ook Liguriërs te hebben gewoond. Raadselachtig blijft de herkomst van de Basken, die in de 1e eeuw vC onder de naam Vascones in de geschiedenis opduiken en ook toen al tussen de bovenloop van de Ebro en de Golf van Biscaye woonden.
Vanaf het 3e millenium vC zijn handelsrelaties aantoonbaar tussen H. en het oostelijk bekken van de Middellandse Zee. Ze werden intensiever nadat Pheniciërs uit Tyrus Tartessus hadden ontdekt en ca. 1100 vC (?) het naburige Gades en vervolgens op de zuidkust o.a. Malaca hadden gesticht. In de 7e eeuw vC werd H. ook ontdekt door griekse zeevaarders uit Samos, Phocaea en Massilia; de Grieken stichtten langs de oostkust een reeks kolonies, waarvan Emporiae de belangrijkste was. In de 5e eeuw vC kwam H. in de politieke en economische invloedssfeer van Carthago, dat vanaf ca. 600 de Balearen gekoloniseerd en ca. 500 vC Gades bemachtigd had. Tussen 237 en 215 bezetten de Carthagers het gehele oosten en zuiden van H. - Hamilcar, Hasdrubal, Hannibal - vooral ter compensatie van het verlies van Sicilië (241) en Sardinië (238); in 228 stichtten ze de operatiebasis Carthago Nova. Een conflict met de Romeinen over Saguntum leidde in 218 vC tot een nieuwe oorlog tussen Carthago en Rome.
(III) Romeinse periode. Tijdens de
tweede punische
oorlog (218-201) verdreven de Romeinen in een
harde strijd de Carthagers uit H. en bezetten het
door dezen verlaten gebied. Er werden twee proconsulaire
provincies van gemaakt, Hispania Citerior, dat de
oostelijke kuststrook omvatte en Carthago Nova als
hoofdstad kreeg, en Hispania Ulterior, het zuidelijke deel
van het schiereiland met Corduba als hoofdstad.
Van 195 tot 179 werden de Celtiberi onderworpen,
maar dezen kwamen spoedig in opstand en konden
pas in 133 vC door Scipio minor
volledig verslagen worden; in dezelfde tijd moesten de Lusitani
in het zuidwesten zich onderwerpen
(Viriathus).
In de 1e eeuw vC werd H. in ernstige mate betrokken
bij de romeinse burgeroorlogen. De Astures
en Cantabri in het noorden
werden aan het romeinse
gezag onderworpen door keizer Augustus
van 25 tot
19 vC. Deze bracht ook een nieuwe provinciale indeling
tot stand: Hispania Tarraconensis met
Tarraco,
Hispania Baetica met
Corduba, en
Lusitania met
Augusta
Emerita als hoofdstad. In de volgende eeuwen werd
het grootste deel van het land snel en grondig
geromaniseerd: vele kolonies van veteranen werden
gesticht, een goed functionerende administratie en
rechtspraak georganiseerd, een uitgebreid wegennet
aangelegd, de inheemse talen werden, behalve het
Baskisch, verdrongen door het Latijn. Drie grote
keizers - Traianus,
Hadrianus en
Theodosius I en
vele belangrijke latijnse schrijvers - o.a. de
beide Seneca's,
Lucanus,
Pomponius Mela,
Columella,
Silius Italicus,
Martialis,
Quintilianus,
Iuvencus,
Orosius en
Prudentius - stamden uit Hispania.
Keizer Caracalla
scheidde ca. 215 nC van de uitgestrekte
provincie Tarraconensis in het uiterste
noordwesten Gallaecia af,
Diocletianus in het
zuiden de provincia Hispania Carthaginiensis; de dioecesis
H. bestond in de 4e eeuw nC uit de vijf spaanse
provincies en de noord-afrikaanse Tingitana.
In het begin van de 5e eeuw overstroomden
Alanen,
Vandalen en
Sueben het land, gevolgd vanaf
414 door Westgoten,
wier heerschappij zich ca. 470
stabiliseerde en stand hield tot de verovering van
Spanje door de Arabieren (712).
(IV) Het christendom drong reeds in de 2e eeuw in
H. binnen Christendom).
Lit. A. Schulten (PRE 8, 1965-2046). - A. Schulten/P. Bosch-Gimpera e.a., Fontes Hispaniae Antiquae 1-8 (Berlin 1922, Barcelona 1925-1959). E. Albertini, Les divisions administratives de l'Espagne romaine (Paris 1923). R. Carpenter, The Greeks in Spain (London 1925). L. C. West, Imperial Roman Spain (Oxford 1929). C. H. Sutherland, The Romans in Spain 217 B.C.-A.D. 117 (London 1939). A. Garcia Bellido, Hispania Greca (Barcelona 1948). L. Pericot, L'Espagne avant la conquête (Paris 1952). A. Schulten, Iberische Landeskunde 1-2 (Strassburg 1955-1957). H. Simon, Roms Kriege in Spanien 154-133 v. Chr. (Frankfurt a.M. 1962). A. Arribas, The Iberians (London 1964). A. Garcia Bellido, Les religions orientales dans l'Espagne romaine (Leiden 1967). A. Tovar, Iberische Landeskunde. Völker und Städte des antiken Hispanien 1-3 (Baden-Baden 1974vv). A. Tovar/J.M. Blázquez, Historia de la H. Romana (Madrid 1975, ²1980). A. Montenegro/J.M. Blázquez/J. Mangas Manjarrés, Espana Romana 1-2 (Madrid 1982). - J.M. Blázquez, Economía de la Hispania Romana Bilbao 1978).